PROBA 4
5.5.15 Instellingen Overige Sensoren
Nr.
3110
3111
3112
3113
3114
3115
3116
3117
3118
3120 .. 3188
Doc.nr: 151061
Uitleg
Sensor 1 type. Deze parameter wordt gebruikt om aan te geven wat voor type
sensor is aangesloten op de analoge ingang.
Door middel van jumpers op de print kan gekozen worden tussen een
0-1Vdc, 0-10Vdc of 4-20mA ingang.
Positie van de "decimale" punt in de weer te geven waarde kan aangepast
worden. Er kan gekozen worden tussen een punt na het 1
Geen decimale punt : 0000
Na het 1
cijfer
: 000.0
e
Na het 2
cijfer
: 00.00
e
Na het 3
cijfer
: 0.000
e
Omdat de analoge ingangen voor nagenoeg ieder bereik gebruikt kan worden,
is het nodig om de ingangen te configureren voor het bereik van de sensor
die gebruikt wordt. Hierbij moet voor iedere ingangsniveau de bijbehorende
ingangswaarde ingevoerd worden.
Bij deze parameter moet de meetwaarde die bij een 0V of 0mA signaal hoort,
ingevoerd worden.
Hetzelfde als P3112 maar nu bij een 0,2V, 2V of 4mA signaal.
Hetzelfde als P3112 maar nu bij een 0,4V, 4V of 8mA signaal.
Hetzelfde als P3112 maar nu bij een 0,6V, 6V of 12mA signaal.
Hetzelfde als P3112 maar nu bij een 0,8V, 8V of 16mA signaal.
Hetzelfde als P3112 maar nu bij een 1V, 10V of 20mA signaal.
Voorbeeld:
Als een vochtsensor is aangesloten en deze sensor heeft een uitgang van
0-1Vdc wat overeenkomt met 0-100% RH, dan moeten de volgende waarden
ingevoerd worden:
P3112 – 0
P3113 – 20
P3114 – 40
P3115 – 60
P3116 – 80
P3117 – 100
Offsetwaarde van de sensor. Met deze parameter kan de afwijking van de
sensor worden gecompensateerd.
Parameters 3110 .. 3118 worden gebruikt voor sensor 1.
Parameters 3120 .. 3188 hebben dezelfde functies maar nu voor sensoren 2
.. 8.
Pagina 55
Versie: 1.1
, 2
of 3
cijfer:
e
e
e