De maaihoogte instellen
1. Controleer of de achterste roller horizontaal is en het
contact tussen snijplaat en messenkooi correct is. Kantel
de maaimachine naar achteren op de handgreep zodat u
bij de voorste en achterste rollers en de snijplaat kunt
komen.
2. Draai de borgmoeren los waarmee de
maaihoogte-armen zijn bevestigd aan de
maaihoogtebeugels (Fig. 13).
4
1
3
Figuur 13
1. Maaihoogte-arm
2. Maaihoogtebeugel
3. Draai de moer op de hoogtelat los (Fig. 14) en draai de
stelschroef op de gewenste maaihoogte. De afstand
tussen de onderkant van de schroefkop en de lat is de
maaihoogte.
2
1
Figuur 14
1. Hoogtelat
2. Stelschroef voor
maaihoogte
2
3. Borgmoer
4. Stelschroef
3
3. Moer
16
4. Plaats de schroefkop op de snijrand van de snijplaat en
laat de achterzijde van de lat op de achterste roller
rusten (Fig. 15).
Figuur 15
5. Draai aan de stelschroef totdat de roller contact maakt
met de voorkant van de hoogtelat.
6. Stel beide uiteinden van de roller af totdat de hele roller
evenwijdig aan de snijplaat is.
Belangrijk
Bij een correcte afstelling zullen de achter-
en voorrol contact maken met de hoogtelat en zal de
schroef goed tegen de snijplaat aan zitten. Hierdoor hebben
beide uiteinden van de snijplaat dezelfde maaihoogte.
7. Draai de moeren vast om de afstelling te borgen.
Belangrijk
Om te voorkomen dat een golvend gazon
wordt afgeschaafd, moeten de rollersteunen naar achteren
worden geplaatst (de roller dichter bij de messenkooi).
Opmerking: De voorste roller kan in drie standen worden
gezet (Fig. 16), afhankelijk van de werkzaamheden en de
behoeften van de gebruiker.
• Gebruik de voorste stand als er een groomer is gemonteerd.
• Gebruik de middelste stand als er geen groomer is
gemonteerd.
• Gebruik de derde stand bij een sterk golfend gazon.
Figuur 16