Inhoudsopgave
Advertenties
■ PERIODIEKE ONDERHOUDSPUNTEN
(Na elke 25 gebruiksuren)
1. Luchtfilter
1. Maak de hendel los door deze met een stuk gereedschap
in de richting A te verplaatsen, totdat deze klikt.
2. Trek het deksel in de richting B en maak de haken los zodat
het deksel kan worden verwijderd.
3. Wanneer het cilinderdeksel weer op de oorspronkelijke
plaats wordt aangebracht, lijnt u de 3 haken (3) uit en
beweegt dan het deksel in de omgekeerde richting van
het verwijderen totdat dit vastklikt.
B
(2)
(3)
4. Verwijder het luchtfilterelement door de haken los te maken.
Scheid het element in twee helften en was het in een
neutraal reinigingsmiddel en warm water. Laat het element
na het reinigen volledig drogen.
Vervang het element door een nieuw als het erg vervuild
is.
Bij het monteren van het element in het gereedschap past
u de haak A in het gat en steekt het element dan in het
gereedschap.
Opmerking: Zorg dat de haak A juist in het gat is geplaatst om te voorkomen
dat de haak A wordt beschadigd.
(1)
(3)
(4)
(5)
A
(2)
(1)
(1)
(1) Knop
(2) Uitsteeksel
(3) Haak
(2)
(2)
(1) Haken
(2) Luchtfilterelement
(3) Gat
(4) Haak A
(5) Haak B
2. Brandstoffilter
Neem het filter uit de vulopening met behulp van een haakje
van ijzerdraad.
Verwijder het vuil dat aan het filter vastzit. Vervang het filter
indien nodig door een nieuw.
(1)
Opmerking: Buig de filterpijp nooit wanneer u deze weer terugzet.
3. Bougie
0,6 ~ 0,7 mm
Reinig de elektrodes met een staalborstel en stel de elektroden-
afstand zo nodig in op 0,65 mm.
4. Koelribben van de cilinder
Opeenhoping van zaagsel en stof tussen de koelribben van
de cilinder kan oververhitting van de motor veroorzaken.
Controleer en reinig de koelribben op periodieke basis. Hiervoor
moeten luchtfilter en cilinderdeksel van de motorzaag worden
genomen. Let er bij het terugplaatsen van het cilinderdeksel
op, dat de bedrading van de schakelaar en de pakkingen op
de juiste plaats zitten.
Opmerking: Dek voor de zekerheid de luchtinlaatopening af.
5. Kettingwiel
Controleer het kettingwiel op beschadigingen en op overmatige
slijtage die de kettingaandrijving kan beïnvloeden. Bij aan-
zienlijke slijtage, vervangen door een nieuwe. Leg nooit een
nieuwe ketting om een versleten kettingwiel, of een versleten
ketting om een nieuw kettingwiel.
G3300
(1) Brandstoffilter
NGK
BPMR7A
N
L
0.5mm
0,5 mm
NL-13
Advertenties
Inhoudsopgave
