G3300
De carburateur van uw motorzaag is op de fabriek afgesteld,
maar kan door veranderende gebruiksomstandigheden fijn-
afstelling verlangen.
Controleer voordat u de carburateur afstelt of de brandstof- en
luchtfilters schoon zijn en of de brandstof de juiste mengverhou-
ding heeft.
Voer voor afstelling de volgende stappen uit:
Opmerking: De carburateur moet worden afgesteld terwijl het zaagblad
met zaagketting is gemonteerd.
1. De H- en L-naalden kunnen het aantal slagen nagesteld
worden dat hieronder is aangegeven.
H-naald: -1/4
L-naald: -1/4
2. Start de motor en laat deze bij laag toerental een paar
minuten op temperatuur komen.
3. Draai de stationairschroef (T) tegen de wijzers van de klok
in tot de ketting niet meer wordt aangedreven. Wanneer
het stationaire toerental te laag is, moet de schroef met de
wijzers van de klok mee worden gedraaid.
4. Voer een zaagtest uit en stel de H-naald af voor het grootste
zaagvermogen en niet op het maximumtoerental.
■ KETTINGREM
Deze motorzaag is uitgerust met een automatische rem die de
zaagketting tot stilstand brengt zodra er tijdens het zagen een
terugslag optreedt. De rem wordt automatisch in werking gezet
door inertiekracht die reageert op het gewicht in de remhendel.
Deze rem kan ook met de hand in werking worden gezet door
de remhendel in de richting van de zaagblad te duwen.
Om de rem vrij te zetten trekt u de remhendel in de richting
van de voorste handgreep totdat er een „klik" hoorbaar is.
(3)
(1)
(1) Vrijzetten
(2) Aantrekken
[Let op]
Controleer de werking van de rem tijdens de dagelijkse
inspectie.
De werking controleren:
1) Schakel de motor uit.
2) Houd de motorzaag horizontaal, neem uw hand van de
voorste handgreep, tik met het uiteinde van het zaagblad
op een boomstronk of een stuk hout en controleer of de
rem in werking is gezet. De kracht die hiervoor nodig is,
hangt af van de lengte van het zaagblad.
NL-10
(2)
(3) Remhendel
Laat de rem door uw dealer nakijken en eventueel repareren
wanneer de rem niet in werking wordt gezet.
Wanneer de motor bij een hoog toerental blijft lopen terwijl de
rem in werking is gezet, kan de koppeling oververhitten en
defect raken.
Laat direct de gashendel los om de motor te stoppen wanneer
de rem tijdens het zagen in werking wordt gezet.
■ STOPPEN VAN DE MOTOR
1. Laat de gashendel los en laat de motor enkele minuten
stationair lopen.
2. Zet de schakelaar op „O" (STOP).
(1)
■ ANTIBEVRIEZINGSMECHANISME VAN DE
CARBURATEUR
Bij het gebruik van motorzagen bij temperaturen van 0 – 5 °C
en een hoge luchtvochtigheid kan er in de carburateur ijsvor-
ming optreden, waardoor het vermogen van de motor afneemt
of de motor gaat stotteren.
Daarom heeft deze motorzaag aan de rechterkant van het
cilinderdeksel een ventilatieklepje waardoor er warme lucht
naar de motor geblazen wordt, zodat er geen ijsvorming kan
optreden.
Onder normale omstandigheden moet de motorzaag in de
normale bedrijfsstand worden gebruikt, d.w.z. in de stand
waarin de motorzaag standaard is ingesteld. Als echter de kans
bestaat dat er ijsvorming kan optreden, moet de motorzaag
voor gebruik op de antibevriezingsstand worden ingesteld.
Zet de motor af, verwijder het cilinderdeksel en monteer de
doorvoertule A op de juiste plaats.
Zie het hoofdstuk Onderhoud voor het verwijderen van het
cilinderdeksel.
(1)
(3)
(4)
(5)
(1) Normale bedrijfsstand (2) Antibevriezingsstand
(3) Isolator (4) Carburateur (5) Doorvoertule A
(1) Schakelaar
(2)
(5)