5.
Voer een beschrijvende naam in, kies een bestaande snelkoppeling waarop u uw nieuwe snelkoppeling
wilt baseren en klik dan op Maken.
Als u bijvoorbeeld een nieuwe snelkoppeling voor foto's maakt, kiest u ofwel Opslaan als JPEG, ofwel E-
mailen als jpeg. Hierdoor komen grafische opties vrij tijdens het scannen.
6.
Verander de instellingen voor uw nieuwe snelkoppeling op basis van uw behoeften en klik dan op het
pictogram 'opslaan' rechts van de snelkoppeling.
OPMERKING:
koppeling Meer in de rechterbovenhoek van het dialoogvenster Scannen om de instellingen voor scans
te controleren en te wijzigen.
Zie
Scaninstellingen wijzigen (Windows) op pagina 63
Scaninstellingen wijzigen (Windows)
U kunt eender welke scaninstelling wijzigen voor een enkel gebruik of u kunt de wijzigingen opslaan om
permanent te gebruiken. Deze instellingen omvatten opties zoals paginagrootte en -oriëntatie, scanresolutie,
contrast en de locatie van de map voor opgeslagen scans.
1.
Leg het origineel met de bedrukte zijde omhoog in de documentinvoer of leg het origineel met de
bedrukte zijde omlaag tegen de linkerbovenhoek van de glasplaat.
2.
Open de HP printersoftware. Zie
informatie.
3.
Klik in de printersoftware onder Afdrukken en scannen op Scannen en vervolgens op Een document of
foto scannen.
4.
Klik op de link Meerin de rechterbovenhoek van het dialoogvenster HP Scan.
Het deelvenster met gedetailleerde instellingen verschijnt rechts. De linkse kolom vat de huidige
instellingen voor iedere sectie samen. Met de rechtse kolom kunt u instellingen in het gemarkeerde deel
veranderen.
5.
Klik op iedere sectie aan de linkerkant van het deelvenster gedetailleerde instellingen om de instellingen
in die sectie te controleren.
U kunt de meeste instellingen bekijken en veranderen via vervolgkeuzemenu's.
Sommige instellingen bieden meer flexibiliteit door een nieuw deelvenster te openen. Dit wordt
aangegeven door een + (plusteken) rechts van de instelling. U moet instellingen in dit deelvenster
aanvaarden of annuleren om terug te gaan naar het deelvenster met gedetailleerde instellingen.
6.
Als u klaar bent met het wijzigen van de instellingen, kunt u het volgende doen.
Klik op Scannen. U wordt gevraagd om de wijzigingen aan de snelkoppeling op te slaan of te
●
verwerpen nadat de scan klaar is.
Klik op het pictogram 'opslaan' rechts van de snelkoppeling. Hiermee worden de veranderingen in
●
de snelkoppeling opgeslagen zodat u deze opnieuw kunt gebruiken. Anders worden de wijzigingen
alleen toegepast op de huidige scan. Klik vervolgens op Scannen.
NLWW
In het eerste scherm kunt u de basisinstellingen controleren en wijzigen. Klik op de
De HP printersoftware openen (Windows) op pagina 41
voor meer informatie.
voor meer
Scannen
63