PROBA 5
Nr.
Uitleg
3149
Als de CO2 sensor niet rechtstreeks op de Proba aangesloten is maar zijn meetwaarde deelt over het netwerk,
moet hier het MODBUS adres van de CO2 ingesteld worden
3171
Er moet aangegeven worden of de CO2 op een ingang van de Proba is aangesloten, of deze is geïntegreerd in
de analyser of dat de gegevens via MODBUS worden verzonden
3172
Er moet aangegeven worden of de O2 op een ingang van de Proba is aangesloten, of deze is geïntegreerd in de
analyser of dat de gegevens via MODBUS worden verzonden
6.6.13 Instellingen Analoge uitgangen
Nr.
Uitleg
3210
Als een analoge uitgang wordt gebruikt als 'Output set point' (Setpoint uitgang) of als 'Output average control
temperature' (uitgang gemiddelde regeltemperatuur), dan moet het benodigde bereik voor het 0-10V worden ingesteld.
Voorbeeld: Als het 0-10V signaal overeen moet komen met een bereik van -10/+40°C, dan moet deze parameter de
waarde -10 hebben.
3211
Deze parameter hoort bij parameter 4110. Met deze parameter wordt de maximum waarde van het bereik ingesteld. In
het voorbeeld is dit +40.
6.6.14 Instellingen Rijpprogramma's
Nr.
Uitleg
4101..4510
Met deze parameters worden de standaard waarden van de rijprogramma's ingesteld.
Er zijn vijf programma's beschikbaar. Ieder programma heeft een eigen looptijd varierend van 4 t/m 8 dagen.
Behalve de temperaturen per dag kunnen ook de dag 0 (opwarmtijd) en de standby temperaturen ingesteld worden.
Doc.nr: 190355
Pagina 63
Versie: 1.0