PROBA 5
6.6.11 Instellingen Temperatuursensoren
Nr.
Uitleg
3001
Sensor 1 type.
Door middel van deze parameter wordt aangegeven wat voor type sensor is aangesloten.
Info-sensoren worden niet voor regelfuncties gebruikt maar alleen voor uitlezing. De functies van sensor types 2 & 3 en
5 & 6 draaien om zodra de fans van draairichting veranderen. Een regelsensor wordt dan een info-sensor en een info-
sensor wordt een regelsensor.
De functie van de sensor kan alleen gewijzigd worden op de webpagina van de Proba. Zie ook "§ 5.1.3 PROBA 5 Compact
temperature config" op pagina 24.
3003
Met de offset van de sensor kan de afwijking van de sensor worden gecorrigeerd.
3004
Welk alarm moet worden geactiveerd als er een absoluut alarm optreedt?
3005
Welk alarm moet worden geactiveerd als er een relatief alarm optreedt?
3011 .. 3035
Parameters 3001 .. 3005 gelden voor sensor 1.
Parameters 3011 .. 3035 hebben dezelfde functies maar nu voor de sensoren 2, 3 en 4.
6.6.12 Instellingen Overige Sensoren
Nr.
Uitleg
3131
Positie van de "decimale" punt in de weer te geven waarde kan aangepast worden. Er kan gekozen worden tussen een
punt na het 1
e
Geen decimale punt : 0000
Na het 1
cijfer
e
Na het 2
cijfer
e
Na het 3
cijfer
e
3132
Omdat de analoge ingangen voor nagenoeg ieder bereik gebruikt kan worden, is het nodig om de ingangen te
configureren voor het bereik van de sensor die gebruikt wordt. Hierbij moet voor iedere ingangsniveau de bijbehorende
ingangswaarde ingevoerd worden.
Bij deze parameter moet de meetwaarde die bij een 0V of 0mA signaal hoort, ingevoerd worden.
3133
Hetzelfde als P3132 maar nu bij een 0,2V, 2V of 4mA signaal.
3134
Hetzelfde als P3132 maar nu bij een 0,4V, 4V of 8mA signaal.
3135
Hetzelfde als P3132 maar nu bij een 0,6V, 6V of 12mA signaal.
3136
Hetzelfde als P3132 maar nu bij een 0,8V, 8V of 16mA signaal.
3137
Hetzelfde als P3132 maar nu bij een 1V, 10V of 20mA signaal.
Voorbeeld:
Als een vochtsensor is aangesloten en deze sensor heeft een uitgang van 0-1Vdc wat overeenkomt met 0-100% RH, dan
moeten de volgende waarden ingevoerd worden:
P3132 – 0
P3133 – 20
P3134 – 40
P3135 – 60
P3136 – 80
P3137 – 100
3138
Offsetwaarde van de sensor. Met deze parameter kan de afwijking van de sensor worden gecompenseerd.
3141 .. 3168
Parameters 3131 .. 3138 worden gebruikt voor sensor 1.
Parameters 3141 .. 3168 hebben dezelfde functies maar nu voor sensoren 2 .. 4.
, 2
of 3
cijfer:
e
e
: 000.0
: 00.00
: 0.000
Doc.nr: 190355
Pagina 62
Versie: 1.0