Installatie- en gebruikshandleiding | idSET-34
6/44
2.4
Installatie and inbedrijfname
Het apparaat heeft geen netschakelaar en daarom moeten de
voedingsspanningsdraden in de buurt van het apparaat worden voorzien
van een scheidingsschakelaar (250 VAC/12 VA), die de draden (L1, N)
loskoppelt om service- en reparatieprocedures te vergemakkelijken. De
schakelaar moet zich in de onmiddellijke nabijheid van het apparaat
bevinden en eenvoudig bereikbaar zijn voor de gebruiker.
De schakelaar moet worden gelabeld als isolatieschakelaar van het
apparaat. De externe schakelaar moet voldoen aan de standaard IEC /
EN 60947-1 of IEC / EN 60947-3.
Voedingskabel 2 x 1,5-2,5 mm2 (AWG16-AWG13). Voedingsspanning
max. afmeting zekering 16 A.
De voedingsspanning en de plaatselijke netspanningstoleranties moeten
in acht worden genomen met betrekking tot de maximale spanning van de
kabel.
Als de temperatuur in de installatieomgeving naar verwachting hoger zal
worden dan + 40 °C, moet de temperatuurtolerantie van de
voedingsspanning en de relaisaansluitkabel ten minste + 80 °C bedragen.
Anders kan elke kabel die voldoet aan de toepasselijke elektrische
voorschriften worden gebruikt als voedingsspanning- en de
relaisverbindingskabel.
De binnentemperatuur van het apparaat kan 10 °C hoger zijn dan de
omgevingstemperatuur. Hiermee moet rekening worden gehouden bij de
bekabeling van het apparaat.
De spanning die is aangesloten op de contacten van de relais moet zich in
dezelfde spanningsklasse (ELV / LV) bevinden, rekening houdend met de
maximumwaarden die worden vermeld in de technische specificaties.
De idSET-34-regeleenheid mag niet in explosiegevaarlijke omgevingen
worden geïnstalleerd, maar een sensor die erop is aangesloten, kan in
een explosiegevaarlijke omgeving van de zones 0, 1 en 2 worden
geïnstalleerd.
In installaties met een explosiegevaarlijke omgeving moeten de nationale
voorschriften en toepasselijke normen IEC / EN 60079-25 Intrinsiek-
veilige elektrische systemen "i" en/of IEC/EN 60079-14 Explosieve
atmosferen - ontwerp, keuze en opstelling van elektrische installaties
allemaal worden gevolgd.
Als het mogelijk is dat statische elektriciteit gevaren kan veroorzaken in de
meetomgeving, moet de potentiaalvereffening worden uitgevoerd volgens
de voorschriften betreffende mogelijk explosieve omgevingen.
Potentiaalvereffening vindt plaats door alle geleidende delen op dezelfde
potentiaal aan te sluiten, bijv. in een aansluitdoos. Het
potentiaalvereffeningssysteem moet worden geaard.
De instructies voor inspectie en onderhoud van Ex-apparatuur in de
normen IEC/EN 60079-17 en IEC/EN 60079-19 moeten worden gevolgd
bij het uitvoeren van service-, inspectie- of reparatieprocedures in mogelijk
explosieve omgevingen.
Zie Technische specificaties, Aansluitwaarden en Bijlage A,
Systeemschema.
DOC001912-NL-3