ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE
⚠ De installatie moet worden uitgevoerd door deskundige en erkende monteurs die hun werkzaamheden volgens
de geldende normen uitvoeren.
⚠ Let op! Voordat u aan de stuurkast gaat werken, dient u de netspanning uit te schakelen en de batterijen, indien
aanwezig, te verwijderen.
Kabelsoorten en minimale diktematen
Aansluiting
Voeding printplaat 230 V AC (1P+N+PE)
Signaleringsapparatuur
Bedieningsapparatuur
Veiligheidsinrichtingen (fotocellen)
Gebruik met een voeding van 230 V en bij buitentoepassing kabels van het type H05RN-F conform 60245
IEC 57 (IEC); gebruik bij binnentoepassing kabels van het type H05VV-F conform 60227 IEC 53 (IEC). Voor
voedingen tot 48 V kunnen er kabels van het type FROR 20-22 II conform EN 50267-2-1 (CEI) worden gebruikt.
Gebruik voor de aansluiting van de antenne een RG58-kabel (aanbevolen tot max. 5 m).
Als de kabels een andere lengte hebben dan de in de tabel voorgeschreven lengte, bepaalt u hun doorsnede
aan de hand van de effectieve stroomopname door de aangesloten apparaten en volgens de voorschriften van
de norm NEN-EN-IEC 60204-1.
Voor seriegeschakelde verbruikers op dezelfde lijn dient u de afmetingen van de kabel te bepalen aan
de hand van de stroomopname en de effectieve afstanden. Voor aansluiting van producten die niet in deze
handleiding in aanmerking zijn genomen, geldt de documentatie die bij deze producten hoort.
kabellengte
< 20 m
3G x 1,5 mm 2
2 x 0,5 mm 2
2 x 0,5 mm 2
(TX = 2 x 0,5 mm 2 )
(RX = 4 x 0,5 mm 2 )
20 < 30 m
3G x 2,5 mm 2