Zelflering van de baan
Met geactiveerde encoder (standaardinstelling)
Stel de dipswitches in en druk op de toets PROG op de printplaat, zoals aangegeven in de
functieprogrammering.
De automatisering voert een serie bewegingen uit om de
startpunten van de vertragingen en de eindaanslagpunten te
bepalen:
= 25% van het bewegingsgebied met vertraagde snelheid
tijdens de opening.
= 25% van het bewegingsgebied met vertraagde snelheid
tijdens de sluiting.
De vertragingspunten bij het openen en sluiten met geactiveerde encoder wijzigen
Sluit de vleugels volledig.
Start de procedure voor de zelflering van de baan.
Wanneer M2 het gewenste startpunt van de vertraging bij
het sluiten bereikt (10/45% van de baan), drukt u op de
toets PROG.
Druk opnieuw op de toets PROG wanneer M2 het gewenste
startpunt van de vertraging bij het openen (55/90 % van
de baan) bereikt.
Herhaal de procedure voor M1.
Getimede vertragingen met gedeactiveerde encoder
Stel de trimmer OP TIME op het maximum, regel de
trimmer SENS halverwege, sla de trimmerwaarde op,
deactiveer de encoder en activeer de functie getimede
vertraging.
Start de procedure voor de zelflering van de baan.
De automatisering voert een serie bewegingen uit om de
startpunten van de vertragingen en de eindaanslagpunten te
bepalen:
= 25% van de werkingsduur met vertraagde snelheid tijdens de opening.
= 25% van de werkingsduur met vertraagde snelheid tijdens de sluiting.
Met encoder en getimede vertragingen
gedeactiveerd
Als de functies Encoder en Getimede vertragingen
beide gedeactiveerd zijn, voeren de vleugels de complete
baan uit met een beperkte constante snelheid van 50%
van de maximale snelheid.
M1
B
A
M1
B
A
M1
B
A
M1
M2
B
A
M2
B
A
M2
B
A
M2