De status van de Netwerkverbinding wordt
getoond op het scherm.
6. Selecteer [OK] en druk op ENTER (b) om de
netwerkverbinding te voltooien.
Geavanceerde instelling
Als u de netwerkinstellingen handmatig wil
instellen, gebruik W/S om [Geavanceerde
instelling] te selecteren in het [Netwerkinstelling]
menu en druk op ENTER (b).
1. Selecteer [Draadloos] met W/S en druk op
ENTER (b).
[AP lijst] - Scant alle beschikbare
toegangspunten of draadloze routers die
binnen bereik zijn en toont ze in een lijst.
[Netwerknaam] – Het is mogelijk dat uw
toegangspunten geen netwerknaam (SSID)
uitzendt. Controleer de instellingen van uw
toegangspunt met behulp van uw computer en
stel uw toegangspunt in om SSID uit te zenden,
ofwel voer handmatig de netwerknaam in
[Netwerknaam].
[PBC] – Als uw toegangspunten of draadloze
router de Push Button configuratiemethode
ondersteunt, kies dan deze optie en druk binnen
120 tellen op de Push Button (drukknop) van
uw toegangspunt of draadloze router. U hoeft
de netwerknaam (SSID) en de beveiligingscode
van uw toegangspunt niet te weten.
[PIN] – Als uw toegangspunt de
pincodeconfiguratie-methode, gebaseerd op
WPS (Wi-Fi Beveiligde Setup) ondersteunt, kies
dan deze optie en let op het codenummer op
het scherm. Vervolgens toetst u deze pincode
in bij het instellingsmenu van uw toegangspunt
om verbinding te maken. Raadpleeg de
documentatie van uw netwerkapparaat.
2. Volg de instructies van elke
verbindingsmethode op het scherm op.
,
Opmerking
Om een PBC en PIN netwerkverbinding te
gebruiken moet de veiligheidsmodus van uw
toegangspunt ingesteld zijn op OPEN of AES.
Belangrijke informatie over
netwerkverbindingen
y Vaak kunnen problemen bij het opbouwen
van een netwerkverbinding opgelost worden
door het resetten van de router of het modem.
Nadat u het apparaat op het thuisnetwerk heeft
aangesloten, schakelt u snel de stroom uit of
maakt u de stroomkabel van de router van het
thuisnetwerk of het kabelmodem los. Vervolgens
schakelt u de stroom weer in en/of sluit u de
stroomkabel weer aan.
y Uw internetleverancier (ISP) kan contractueel
bepalen hoeveel voor internet geschikte
apparaten u op één internetaansluiting mag
aansluiten. Neem voor meer informatie contact
op met uw internetleverancier.
y Ons bedrijf is niet verantwoordelijk voor
het niet werken van het apparaat en/
of de internetverbinding ten gevolge van
communicatiefouten/storingen die verband
houden met uw breedbandinternetaansluiting
of andere aangesloten apparatuur.
y Bepaald internetmateriaal kan een
internetverbinding met een grotere bandbreedte
vereisen.
y Zelfs als het apparaat op de juiste wijze is
aangesloten en geconfigureerd, is het mogelijk
dat bepaald internetmateriaal niet op de
juiste wijze werkt door internetopstoppingen,
de kwaliteit of de bandbreedte van uw
internetverbinding of problemen bij de provider
van het internetmateriaal.
y Het is mogelijk dat een aantal functies van de
internetverbinding niet beschikbaar is wegens
bepaalde beperkingen die door de leverancier
van uw breedband-internetverbinding (ISP) zijn
ingesteld.
y Alle kosten, inclusief de kosten van
telefoonverbindingen die door uw
internetprovider aan u in rekening worden
gebracht, komen voor uw rekening.
y Voor een kabelaansluiting op dit apparaat is een
10 Base-T of 100 Base-TX LAN-poort nodig. Als
uw internetleverancier een dergelijke aansluiting
niet toestaat, kunt u het apparaat niet aansluiten.
y Voor het gebruik van een xDSL-service moet u
een router aansluiten.
Aansluiten
21
2