3
Druk op het bedieningspaneel van de printer op
4
Druk op de pijl omhoog of omlaag tot Computer is gemarkeerd en druk op OK.
Opmerkingen:
Als u de gescande afbeelding wilt verzenden naar een computer op het netwerk, drukt u op de pijl naar links
•
of rechts tot de naam van de netwerkcomputer wordt weergegeven. Druk vervolgens op OK.
U moet wellicht een pincode opgeven als dit vereist is voor de computer. Raadpleeg de Help van de
•
printersoftware voor uw besturingssysteem als u een computernaam en een pincode wilt toewijzen aan de
netwerkcomputer.
Als de printer een toetsenblok heeft, geeft u de pincode op met het toetsenblok en drukt u vervolgens op
•
OK.
Als de printer geen toetsenblok heeft, verhoogt of verlaagt u met de pijl naar links of rechts de waarde van
•
elk cijfer (de standaardwaarde is 0000) in de pincode en drukt u op OK elke keer nadat u een cijfer hebt
geselecteerd.
5
Wacht tot de printer klaar is met het downloaden van de lijst met scantoepassingen.
Opmerking: Deze lijst wordt gedownload van de toepassingen die beschikbaar zijn op de computer. Zorg ervoor
dat er een toepassing voor het bewerken van foto's is geïnstalleerd op de computer.
6
Druk op de pijl omhoog of omlaag tot de gewenste toepassing wordt weergegeven en druk op OK.
7
Druk op
.
De gescande afbeelding wordt verzonden naar de toepassing voor het bewerken van foto's die u hebt
geselecteerd.
Scannen naar een computer via een netwerk
1
Controleer het volgende:
De printer is aangesloten op een netwerk via een afdrukserver of een draadloze netwerkverbinding.
•
De printer, afdrukserver (indien gebruikt) en de computer waarop de gescande afbeelding wordt ontvangen,
•
zijn ingeschakeld.
De printer is geconfigureerd voor scannen via een netwerk.
•
2
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog in de automatische documentinvoer (ADI) of met
de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerkingen:
Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels
•
uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
Stel de papiergeleider van de ADI-lade in op de breedte van het originele document.
•
Als u de glasplaat gebruikt, moet u de bovenklep sluiten om te voorkomen dat er zwarte randen worden
•
weergegeven op de gescande afbeelding.
3
Druk op het bedieningspaneel van de printer op
4
Druk zo nodig op de pijl omhoog of omlaag tot Computer is gemarkeerd en druk op OK.
5
Druk op de pijl naar links of rechts om de naam te selecteren van de netwerkcomputer waarnaar u de gescande
afbeelding wilt verzenden en druk op OK.
.
.
Scannen
96