Installatie
Stookolie - en elektrische aansluitingen
Hoogtecorrectie
Aanzuigpomp (H+) of toevoerpomp (H-)
Hoogte (m)
fictieve H (m)
0-500
0
501-800
0,5
801-1300
1,0
1301-1800
1,5
1801-2200
2,0
Vb. Hoogte 1 100m. fictieve H = 1m reële H 2 m.
H gecorrigeerd voor aanzuiging 2 + 1
H gecorrigeerd voor toevoer
2 - 1
Kies in de tabel de Ø van de leiding in functie van de
afstand tussen de tank en de pomp.
Als de H gecorrigeerd voor aanzuigen meer is dan 4m;
een transferpomp voorzien (max. druk 2 bar)
Gecorri-
Installatie 2 buizen L (m)
EK 06.160 L-Z
geerde
Ø (mm)
H
10/12
12/14
(m)
4,0
51
83
3,0
45
83
2,0
38
82
1,0
32
69
+0,5
29
62
0
26
56
-0,5
22
49
-1,0
19
42
-2,0
13
29
-3,0
6
16
-4,0
0
2
8
Stookolieaansluiting
Aan de hand van de bijgevoegde
schema's kan men de binnendiameter
van de leidingen bepalen.
Er zijn twee mogelijkheden:
– Met directe aanzuiging:
in functie van de lengte L, en de
aanzuig- of toevoerhoogte H en
afwijkingen in het traject;
bij deze lengten wordt rekening
gehouden met de aanwezigheid
van een kwartslag handklep,
terugslagklep en vier bochten.
De onderdruk is max. 0,4bar.
Op transferlus:
–
Al naargelang van het type van de
installatie moeten de kenmerken van
de bijvuldrukpomp aan verscheidene
criteria voldoen, met name:
– het debiet per uur,
– de doorstroomsnelheid van de
vloeistof,
– de maximum-bijvuldruk.
Deze montage draagt de voorkeur
omdat de verstuivingspomp dan
langer meegaat.
In de twee klassieke gevallen dient een
= 3 m
filter 120µm² en een
= 1 m
kwatslag-handventiel - aan het gebruik
aangepast - (niet bijgeleverd) vóór de
soepele leiding voor de aanzuiging of de
bijvuldruk te worden gemonteerd.
Belangrijk:
Bij aanzuiging:
· De aanzuigleidingen tussen de
verstuivingspomp en dompelstok in
de ketel volledig vullen met stookolie.
14/16
83
Op transferlus :
83
· De kring vullen, overvoeren, purgeren
83
en de druk op max. 2bar regelen.
83
Het is aanbevolen een drukmeter te
83
plaatsen om de werking van de
83
brander te sturen volgens de
83
overvoedingsdruk.
· De dichtheid controleren.
80
55
31
6
0111 / 13 007 379D
Elektrische aansluiting
De elektrische installatie en de
aansluitingen moeten worden
uitgevoerd overeenkomstig de van
kracht zijnde normen.
De aansluiting aan de massa
aansluiten en testen.
Raadpleeg het elektrisch schema voor
de aansluiting van de brander en de
afstelling.
In de leveringstoestand dient de
brander te worden gevoed met:
230V-50Hz eenfasen met geaarde
–
neutrale geleider, voor het
bedieningscircuit,
400V-50Hz, voor het
–
vermogenscircuit dreifasen.
De ventilatiemotor kan rechtstreeks
worden gestart.
Voor de werking in drie fasen
230V-50Hz is het volgende vereist:
veranderen van de motorkoppeling, het
thermisch relais, het contact en het
gebruik van een isoleringstransfo van
1000VA op de stuurkring (niet
bijgeleverd, neem contact op met ons).
Voor andere spanningen en frequenties
contact met ons opnemen.