1.
Draai de keuzeschakelaar op schakelpositie 9. De MUTE-schakelaar kan hierbij op een willekeurige
positie staan.
2.
Druk kort op de POWER-toets.
3.
Zoals ook al bij de programmering geven 6 knippercodes van gemiddelde snelheid de cijfers van de
zendfrequentie een voor een aan. De afzonderlijke codes zijn door korte knipperpauzes van elkaar
gescheiden.
Het cijfer 0 wordt door een heel kort oplichten van de LED gesignaleerd en is duidelijk van
het cijfer 1 te onderscheiden.
Is de ontvanger niet ingeschakeld, dan wordt geen status aangegeven. Door daarop
kortdrukken op de POWER-toets wordt de zender noch in- noch uitgeschakeld!
1.
Verzeker u ervan dat de microfoon niet op mute staat (MUTE-schakelaar op OFF).
2.
Draai de keuzeschakelaar op de cijfers 1, 2, 3 of 4 en bevestig door kort te drukken op de POWER-
toets.
3.
De LED knippert met een gemiddelde snelheid overeenkomstig het ingestelde Presetnummer.
1.
Verzeker u ervan dat de microfoon niet op mute staat (MUTE-schakelaar op OFF).
2.
Draai de keuzeschakelaar op de cijfers 5 of 6 en bevestig door kort te drukken op de POWER-toets.
3.
De LED geeft d.m.v. knippercodes van gemiddelde snelheid de status van de Mic Gain aan.
Low Gain: De LED knippert 1 maal met een gemiddelde snelheid.
High Gain: De LED knippert 2 maal met een gemiddelde snelheid.
1.
Verzeker u ervan dat de microfoon niet op mute staat (MUTE-schakelaar op OFF).
2.
Draai de keuzeschakelaar op de cijfers 7 of 8 en bevestig door kort te drukken op de POWER-toets.
3.
De LED geeft d.m.v. knippercodes van gemiddelde snelheid de Auto Mute-status aan.
Auto Mute uitgeschakeld: De LED knippert 1 maal met een gemiddelde snelheid.
Auto Mute ingeschakeld: De LED knippert 2 maal met een gemiddelde snelheid.
Om de ULM2000 optimaal te kunnen uitlijnen moet de instelling High Gain of Low Gain op
het niveau van het te zenden signaal ingesteld worden (Hoofdstuk 3.2.5).
Stel de Gain-regeling van het microfoonkanaal op het mengpaneel of van de microfoonvoorversterker zo in,
dat de Peak-LED niet of maar af en toe oplicht. De EQ-regelingen van het microfoon-kanaal dienen voorlopig
in de middelste stand te blijven staan. Om het gewenste geluid te verkrijgen, kan men proberen de positie
van de microfoon in verhouding tot de geluidsbron of in de opnamestudio te veranderen. Pas wanneer het
gewenste basisgeluid gerealiseerd is, kunt u naar behoefte equalizers en signaal-processors gebruiken.
Maar wees voorzichtig, want minder is vaak meer.
3.3.2 Zendfrequentie
3.3.3 Preset
3.3.4 Mic Gain
3.3.5 Auto Mute
3.4 Uitlijnen van de ULM2000
3. DE MICROFOON ULM2000
ULTRALINK UL2000M
17