1.9 Voedingsspecificaties
1.9.1 Netvoeding
Volg altijd de bedradingsspecificaties van het elektriciteitsbedrijf, de regels voor een
veilige werkplek en de van toepassing zijnde normen en nationale regelgeving op.
Let op
Wanneer er stroomverdelers worden gebruikt, moet u de richtlijnen
voor het installeren van aardlekschakelaars opvolgen en altijd een
aardlekschakelaar installeren alvorens het apparaat te gebruiken.
Installeer bij generatoren of netvoeding een zekering met een waarde van max. 16 A
(trage zekering). Bescherm het apparaat tegen regen en vocht.
1.9.2 Generatoren
Het benodigde nominale vermogen van de generator zoals bepaald door de
voedingsvereiste van de grootste fitting die wordt gelast, is afhankelijk van de
voedingsspecificaties, de omgevingsomstandigheden en het type generator, inclusief
de kenmerken voor controle en regulering.
•
Vermogen: 7,5 kVA
•
Fase: monofase
•
Uitgangsspanning: 220 VAC-240 VAC
•
Frequentie: 50 Hz
•
Ingangsstroom: 16 A
•
Max. stroomsterkte:80 A
•
Verlengkabel: 3 x 2,5 mm
Start de generator en sluit vervolgens het lasapparaat aan. De hoeveelheid spanning
bij stationair toerental moet ongeveer 240 volt bedragen. Ontkoppel het lasapparaat
voordat u de generator uitschakelt.
Belangrijk
Het uitgangsvermogen van de generator neemt met 10% af bij
elke 1.000 meter stijgen. Gebruik tijdens het lassen geen andere
apparaten die op dezelfde generator zijn aangesloten.
1.10 Volledigheid van lasrapporten in het geheugen
Wanneer u lasrapporten naar een USB-stick verzendt, moet u wachten tot de melding
'Download finished' (downloaden voltooid) wordt weergegeven alvorens u de USB-
stick uit het apparaat verwijdert. Wanneer u de USB-stick eerder verwijdert, vraagt
het apparaat of u de rapporten in het geheugen wilt verwijderen, ondanks dat ze niet
volledig op de USB-stick zijn overgezet. Wanneer u de rapporten in het geheugen
verwijdert, gaan de lasrapporten verloren en kunt u deze nergens meer opvragen.
, 10 meter
2
5