Inhoudsopgave
Advertenties
5.4 De traceerbaarheidscode op de fitting invoeren
Wanneer u deze functie in het configuratiemenu hebt ingeschakeld, moet u na het
invoeren van de code op de fitting nog een code invoeren. Dit is de zogenaamde
traceerbaarheidscode van de fitting of de tweede fittingcode.
Scan de barcode met de scanner of voer de code handmatig in met het
alfanumerieke toetsenblok (zie hoofdstuk 4.2). Druk op de toets START/SET om
uw invoer te bevestigen. Wanneer de code onjuist is, verschijnt de melding 'Code
error' (onjuiste code). Controleer de ingevoerde code en pas deze indien nodig
aan. Wanneer de code juist is, wordt deze in het systeemgeheugen opgeslagen en
weergegeven op de afgedrukte lasrapporten. Druk op de toets STOP/RESET om dit
scherm over te slaan zonder iets in te voeren.
5.5 De codes van de buis en het installerende bedrijf invoeren
Deze codes voert u op dezelfde manier in als de traceerbaarheidscode op de
fitting (zie hoofdstuk 5.4). De codes voldoen aan de ISO-norm. Voer de codes van
beide buizen in of scan de barcode wanneer u deze optie hebt ingeschakeld in het
configuratiemenu (zie hoofdstuk 9.2).
Doe hetzelfde voor de code van het bedrijf dat de buizen installeert wanneer u deze
optie hebt ingeschakeld in het configuratiemenu. De maximumlengte is 15 tekens.
5.6 De codes op de buis invoeren
Wanneer u de functie voor ISO-gegevens in het instellingenmenu van het apparaat
hebt ingeschakeld, wordt 'Enter 1st Pipe Code' (code van de eerste buis invoeren)
nadat u de tweede fittingcode hebt ingevoerd (zie afbeelding 9).
Scan de barcode met de scanner of voer de code handmatig in met het
alfanumerieke toetsenblok (zie hoofdstuk 4.2). Druk op de toets START/SET om
uw invoer te bevestigen. Wanneer de code onjuist is, verschijnt de melding
'Code error' (onjuiste code). Controleer de ingevoerde code en pas deze indien nodig
aan. Wanneer de code juist is, wordt deze in het systeemgeheugen opgeslagen en
weergegeven op de afgedrukte lasrapporten. Druk op de toets STOP/RESET om dit
scherm over te slaan zonder iets in te voeren.
Wanneer u de code van de eerste buis hebt ingevoerd, kunt u op dezelfde manier de
code van de tweede buis invoeren.
6. Lasparameters handmatig invoeren
Om de lasparameters handmatig te kunnen invoeren, moet u eerst
de fitting met de laskabel aansluiten op het lasapparaat. Druk vervolgens op
pijltjestoets om de parameters handmatig in te voeren. Op het scherm verschijnt het
menu zoals weergegeven in afbeelding 10, mits u de optie handmatig invoeren in het
configuratiemenu hebt ingeschakeld (zie hoofdstuk 9.1).
Druk op de pijltjestoetsen en om 'Enter Voltage/Time' (spanning/tijd invoeren)
of 'Enter Fitting Code' (fittingcode invoeren) (de reeks cijfers waaruit de fittingcode
bestaat) te selecteren. Druk op de toets START/SET om uw selectie te bevestigen.
6.1 Lasspanning en lastijd handmatig invoeren
Wanneer u deze optie in het menu voor het handmatig invoeren van parameters
selecteert, verschijnt een scherm waarin u de toegangscode voor het handmatig
invoeren van lasparameters moet invoeren. Wanneer u de code hebt ingevoerd, drukt
u op de toets START/SET. Vervolgens verschijnt het scherm zoals weergegeven aan
de rechterzijde. Voer met het alfanumerieke toetsenblok (zie hoofdstuk 4.2) de door
de fabrikant van de fitting voorgeschreven lasspanning en lastijd in. Druk op de toets
START/SET om uw invoer te bevestigen. Nadat u op de toets START/SET hebt gedrukt,
verschijnt de melding 'Start?' om aan te geven dat het lasproces kan worden gestart.
10
*** Fitting Code ***
********************
******
Afbeelding 9
** Manual Input **
Enter Voltage/Time
>Enter Fitting Code
Afbeelding 10
Voltage/Time
U= 40 V
t= 1000 s
Afbeelding 11
Advertenties
Inhoudsopgave
