8.2 De weerstand meten
Wanneer u op de toets START/SET drukt om het lasproces te starten, wordt de
weerstandswaarde van de fitting gemeten en vergeleken met de waarde behorende bij
de ingevoerde barcode. Het lasproces wordt gestart wanneer het verschil tussen beide
waarden kleiner is dan de toegestane tolerantie behorende bij de ingevoerde barcode.
Wanneer het verschil groter is, stopt het lasapparaat het proces en wordt de melding
'Resistance Error' (weerstandsfout) weergegeven. Daarnaast wordt de gemeten
werkelijke weerstandswaarde van de aangesloten fitting weergegeven.
Voordat het lasproces start, kunt u de werkelijke weerstandswaarde van de fitting
handmatig meten via het menu voor snelle toegang. Druk op de toets in het scherm
'Start?' om dit menu te openen (zie hoofdstuk 5.1 en afbeelding 4).
Een weerstandsfout kan worden veroorzaakt door een slechte aansluiting en/of
versleten lasstekkers. Controleer in geval van een weerstandsfout of de stekkers
goed zijn aangesloten en intact zijn. Vervang versleten of beschadigde stekkers
door nieuwe.
8.3 Oververhittingsbeveiliging
Het lasproces wordt gestopt wanneer de temperatuur in de transformator van het
lasapparaat te hoog is. De oververhittingsbeveiliging van de transformator stopt het
lasproces wanneer de gemeten temperatuur te hoog is en de resterende lastijd niet
meer dan 800 seconden bedraagt. Op het scherm en in het lasrapport wordt de
melding 'Overheated' (oververhitting) weergegeven.
8.4 Melding stroomstoring bij laatste lasproces
De melding 'Power Supply Failure Last Welding' (stroomstoring bij laatste lasproces)
geeft aan dat het laatste lasproces is onderbroken vanwege een stroomstoring. Deze
storing kan worden veroorzaakt door onvoldoende vermogen van de generator, een
te lange of te dunne verlengkabel of een doorgeslagen zekering. Druk op de toets
STOP/RESET om deze melding te bevestigen en het lasproces te hervatten.
9. Het lasapparaat configureren
U kunt het lasapparaat configureren met de ID-kaart van de gebruiker. Druk op
de toets MENU. De melding 'Enter Menu Code' (menucode invoeren) wordt
weergegeven. Scan de code op de ID-kaart of voer deze handmatig in (zie hoofdstuk
4.2). Vervolgens verschijnt het keuzemenu zoals weergegeven in afbeelding 14.
Via 'Settings' (instellingen) kunt u de parameters voor het lasapparaat en de werking
instellen. Via 'Recording' (invoeren) kunt u aangeven of de traceerbaarheidsgegevens
wel of niet moeten worden ingevoerd en worden opgenomen in de rapporten. Druk op
de pijltjestoetsen en om het gewenste submenu te selecteren. Druk op de toets
MENU om het submenu te openen.
In beide submenu's kunt u met de pijltjestoetsen en de gewenste opties
selecteren. Druk op de toets om te wisselen tussen 'on' (aan) en 'off' (uit) bij de
betreffende optie.
Wanneer naast een optie in het instellingenmenu een 'M' wordt weergegeven, kunt u
het submenu openen door op de toets MENU te drukken.
Druk op de toets START/SET om de instellingen te bevestigen en op te slaan in het
geheugen.
13
***Data Recording***
>Resistance Meas.
**Enter Access Code**
****
**Resistance Meas.**
No Contact
**Resistance Meas.**
R = 3,24 Ω
>Settings
-M-
Recording
-M-
Afbeelding 14