Bedieningsniveau 3
Werkingsinstellingen
Verklaring
19
HSP 2 als retourpomp
20
BR 2 als retourpomp
21
Retour verbetering
22
Retour regeling
23
HSP1/2 bij boilerlading
24
Bedsrijfsuren/onderboiler
25
Alle symbolen aan of
manueel
26
Automatische
omschakeling
27
Voor/achtergrond boiler
28
Vertraging onderboiler
29
Ketelcorrosiebescherming
30
Constante steuntemp.
31
Service
32
eBus aktief (D2B-Bus)
33
ASYN-Signaal
34
Afstandbediening HK1 of 2
35
Takten ketelpomp
Configuratie WKBM of WKB : de aansluiting van de retourpomp op de uitgang voor de
tweede verwarmingspomp.
Eéntraps werking : de aansluiting van retour pomp op de uitgang voor de tweede bran-
dertrap.
Indien de temperatuur onder de ingestelde ketel-steuntemperatuur zakt,
wordt de retourpomp ingeschakeld.
Bij aansluiting van een retourvoeler T
instelde retourtemperatuur de pomp ingeschakeld.
De ketelstart belastin (ketelcorrosiebeveiliging) wordt afhankelijk van de ingestelde retour
temperatuur en werkelijke waarde geregeld.
Aan de voeleringang T
moet een retourvoeler aangesloten zijn.
aux
De verwarmingspomp (HSP 1 bij WKB of HSP 2 bij WKB) wordt tijdens de boilerlading
ingeschakeld. De boilerlading gebeurt d.m.v. een drieweg ventiel.
Onderboilerbedrijf : De temperatuur van de tweede boilervoeler (onderboiler) (aan T
bepaald het uitschakelen van de boilerlading.
In de stand "Symbolen manueel" kunnen de bijkomende symbolen in het
display afzonderlijk in of uitgeschakeld worden.
Automatische omschakeling van het zomer/winteruur.
In de achtergrondboiler kan voor de vierde kring een tweede schakelprogramma geladen
worden.
Minimum laadtijd bij onderboiler werking
Als de keteltemperatuur onder de steuntemperatuur komt, worden, bij branderwerking, de
pompen van de verwarmingskring en de warmwaterbereiding uitgeschakeld, de
mengkraan is praktisch dicht.
Ketel in de zomer constant op steuntemperatuur houden.
De brander wordt uitgeschakeld
Bij de aansluiting van een uitbreidingsmodule, of een MPA moet de transmissie
ingeschakeld worden.
Bij aansluiting van een uitbreidingsmodule moet het ASYN-Signaal van de regelaar
ingesteld worden, wanneer GEEN MPA aangesloten is. Er kunnen geen twee toestellen
het ASYN-signaal op de Bus brengen.
In de configuratie WKBM4 kan de afstandbediening met de ruimtevoeler aan de tweede
glijdende kring toegewezen worden.
De temperatuur van de glijdende kring wordt via het pompentaktgetal van de ketelpomp
ingesteld. Is op het moment de ketelinstelwaarde groter als de temperatuur van de
glijdende kring, wordt de pomp getakt.
Is het takten niet gewenst, is de pomp uitgeschakeld wanneer de temperatuur onder de
grens T
(instelwaarde Nr.6) zakt, de pomp start opnieuw bij overschrijding.
aus
wordt afhankelijk van deze temperatuur en de
aux
)
aux
13