De instelschijven
De instelschijven
De functies vervuld door de instelschijven variëren zoals hieronder aangeduid.
Diafragmaring
Diafragmaring
Hoofdinstelschijf
Hoofdinstelschijf
Secundaire instel-
Secundaire instel-
schijf
schijf
1 Als de lens met een standenschakelaar is uitgerust, selecteer Z.
2 Gebruik diafragmaring om diafragma aan te passen.
122
Lens
Lens
P (programma AE;
P (programma AE;
Dia-
Dia-
P
P
fragma
fragma
A A
Ja Ja
Overige
Overige
1 1
Nee
Nee
— —
A A
Ja Ja
Overige
Overige
1 1
Programmaver-
Programmaver-
schuiving
schuiving
Nee
Nee
— —
S (sluiter AE;
S (sluiter AE;
P
P
40)
40)
41)
41)
Belichtingscompensatie
Belichtingscompensatie
Sluitertijd
Sluitertijd
Stand
Stand
A (diafragma AE;
A (diafragma AE;
M (handmatig;
M (handmatig;
P
P
P
P
42)
42)
44)
44)
Sluitertijd
Sluitertijd
Diafragma
Diafragma
— —
2 2
Diafragma
Diafragma
Afspelen
Afspelen
P
P
( (
23)
23)
Foto vooruit
Foto vooruit
Afspeelzoom/
Afspeelzoom/
miniatuurweer-
miniatuurweer-
gave
gave