bruik van dit randapparaat wordt aanbevolen de "tweetraps"-be-
drijfswijze te selecteren.
OPMERKING: IN DEZE BEDRIJFSWIJZE HEEFT HET INDRUK-
KEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING (PEDAAL) GEEN ENKELE
VERANDERING VAN DE OP HET DISPLAY AANGEGEVEN
STROOM TOT GEVOLG ALS HET LASPROCES NIET ACTIEF IS.
10.0 ONDERHOUD
OPGELET: HAAL DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT AL-
VORENS ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN UIT TE VOE-
R E N . W A N N E E R H E T A P P A R A A T O N D E R Z W A R E
OMSTANDIGHEDEN WERKT MOETEN DE ONDERHOUDSIN-
TERVALLEN VERKORT WORDEN.
SOORT STORING -
FOUTEN IN HET LASWERK
De generator last niet: het digitale instrument is niet
verlicht.
Tijdens het lassen onverwachte onderbreking van
de uitgangsstroom, doven van groene lampje en
branden van geel waarschuwingslampje.
De generator last niet: de groene led blijft ook bran-
den als er geen belasting is.
Te laag lasvermogen.
Overdreven gesproei.
Kraters.
Insluitingen.
Onvoldoende penetratie.
Gebrek aan smelting.
Luchtbellen en poreusheid.
Barsten.
Bij TIG-laswerk smelt de elektrode.
ONDERHOUD
Voer elke drie (3) maanden onderstaande werkzaamheden uit:
Voer elke zes (6) maanden onderstaande werkzaamheden uit:
11.0 SOORTEN STORING / FOUTEN IN HET LAS-
MOGELIJKE OORZAKEN
A) De hoofdschakelaar staat op "uit".
B) Onderbreking in de voedingskabel (één of
meerdere fasen ontbreken).
C) Anders
Er is een te hoge temperatuur geconstateerd,
met ingrijpen van de thermische beveiliging
(Zie bedrijfscycli).
Probleem in het circuit van de generator.
Verkeerd aangesloten uitgangskabels.
Er ontbreekt een fase.
Lasboog te lang.
Lasstroom te hoog.
Snel verwijderen van elektrode bij loslaten.
Slechte reiniging of verdeling van de lagen. Beweging van elektrode verkeerd.
Voortbewegingssnelheid te hoog. Lasstroom te laag.
Lasboog te kort.
Stroomwaarde te laag.
Elektroden vochtig. Boog te lang. Polariteit lasbrander verkeerd.
Stroomwaarden te hoog. Materiaal vervuild.
Polariteit lasbrander verkeerd. Gebruikte gassoort niet geschikt.
8 NL
- Vervang onleesbare etiketten.
- Reinig de laskoppen en zet ze stevig vast.
- Vervang beschadigde gasslangen.
- Repareer of vervang beschadigde voedings- en laskabels.
- Maak de binnenkant van de generator stofvrij.
- Doe dit vaker wanneer de werkomgeving zeer stoffig is.
WERK - OORZAKEN - OPLOSSINGEN
CONTROLE EN OPLOSSINGEN
A) Zet de hoofdschakelaar op "aan".
B) Controleren en verhelpen.
C) Contact opnemen met Klantenservice voor een
controle.
Laat de generator werken en wacht tot hij afkoelt
(10-15 minuten); dan wordt de beveiliging gereset en
gaat het gele lampje uit.
Contact opnemen met Klantenservice voor een con-
trole.
Controleer de goede staat van de kabels, de ges-
chiktheid van de massatang en of deze aangebracht
is op een roest-, verf- en vetvrij te lassen deel.
Polariteit lasbrander verkeerd.
De ingestelde stroomwaarde verlagen.
De ingestelde stroomwaarde verhogen.
NL