Indienststelling
De eerste oplading moet gebeuren in het bijzijn van een vakman. Op dat ogenblik moet men
ook de goede werking van de oplaadthermostaat en eventueel het automatisch oplaadsysteem
controleren.
Men moet tevens de werking van de ventilator in functie van de instelling van de
kamerthermostaat controleren.
Dankzij het gebruik van degelijke en harsvrije isolatiematerialen kan de indienstname van het
toestel gebeuren zonder dat onmiddellijk een vollading nodig is.
Schakel hiertoe de zekering in en regel eventueel het automatisch oplaadsysteem.
Na het beëindigen van de eerste oplading is het aan te bevelen om de ruimte goed te
ventileren door bijvoorbeeld een venster te openen.
Breng de gebruiker goed op de hoogte van de werking van de accumulator, het dagelement,
de kamerthermostaat en eventueel het automatisch oplaadsysteem. Hierdoor kan dikwijls
overdadig elektriciteitsverbruik vermeden worden !
Opgelet! Wanneer het een ouder apparaat betreft dat al gefunctioneerd heeft of wanneer het in
een andere ruimte verplaatst werd, moet men controleren of de thermische isolatie nog goed
is. Wanneer dit niet het geval is, moet men de defecte panelen vervangen door nieuwe.
Let er goed op om deze isolatie niet te beschadigen tijdens het demonteren of het monteren .
6. RUIMTETHERMOSTAAT
De ruimtethermostaat wordt, zo nodig aan een beschermingsgeleider aangesloten.
De plaats waar men de ruimtethermostaat installeert is van groot belang voor de goede
werking:
-de lucht doorheen de thermostaat moet vrij kunnen circuleren
-de thermostaat mag niet aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld worden
-de thermostaat mag niet in de tocht hangen
-installeer de thermostaat niet in de onmiddellijke omgeving van de accumulator of
een andere warmtebron maar bij voorkeur aan een vrije muur recht tegenover de
accumulator.
Respecteer ook de installatievoorschriften die bij de thermostaat geleverd worden.
Handleiding ATN / versie 01/09/2012
12