Vóór de eerste wasbeurt
Iedere wasautomaat wordt in de fa-
briek op zijn werking getest.
Het is mogelijk dat er als gevolg van
deze tests wat water in het apparaat
achterblijft.
Controleer voordat u uw wasauto-
maat voor het eerst gebruikt of het
apparaat volgens de regels is ge-
plaatst en aangesloten. Zie hoofd-
stuk: "Het plaatsen en aansluiten
van de wasautomaat".
Te nemen maatregelen voor de eerste
wasbeurt
De wasautomaat beschikt over een
sensor die de hoeveelheid wasgoed
berekent die zich in de trommel be-
vindt.
Daar kunt u dan de hoeveelheid was-
middel die u moet doseren op afstem-
men.
Het is erg belangrijk dat de beladings-
sensor goed functioneert. Daartoe moet
u eerst een wasprogramma draaien
zonder wasgoed en zonder wasmiddel.
Direct daarna moet u het nulpunt van
de weegschaal instellen.
A Draai de waterkraan open.
B Druk de I-Aan/O-Uit - toets in.
C Draai de programmakeuzeschake-
laar op WITTE WAS / BONTE WAS
40°C.
D Druk op de START - toets.
E Draai de programmakeuzeschake-
laar nadat het programma is afgelo-
pen op Einde .
14
Het instellen van het nulpunt
F Open de deur door op de Deur -
toets te drukken.
G Draai de trommel een keer rond. De
trommel moet leeg zijn.
H Draai de programmakeuzeschake-
laar op WITTE WAS / BONTE WAS.
De temperatuur maakt niet uit.
Het controlelampje Belading % brandt.
I Druk op de toets die zich boven de
START - toets bevindt totdat er een
akoestisch signaal klinkt.
Het nulpunt is nu opnieuw ingesteld.
De trommel krijgt pas na een paar
wasbeurten zijn eigenlijke positie. In
het begin daalt de trommel nog
enigszins. Stel dus na de eerste paar
wasbeurten iedere keer weer het nul-
punt in.
Wordt het nulpunt niet ingesteld, dan
geeft de wasautomaat onjuiste waar-
den aan.