4
Druk op g/G/f/F om het
gewenste beeldgebied te
selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het selecteren van
een beeld wordt weergegeven.
5
Druk op g/G/f/F om het
gewenste beeldgebied te
selecteren en druk vervolgens op
ENTER.
Het venster voor het aanpassen van
de beeldpositie wordt weergegeven.
Hulpmiddelen voor aanpassen
6
Pas het formaat en de positie van
het geselecteerde beeld aan.
Druk op g/G om het gewenste item
voor aanpassing te selecteren en druk
op ENTER.
Items
Procedures
/
Beelden vergroten of
verkleinen met de toetsen op
de printer.
Verplaats het aanpassingskader
met g/G/f/F en druk op
ENTER.
Wanneer u op ENTER drukt,
wordt het beeld 90° rechtsom
gedraaid.
7
Druk op g/G/f/F om
selecteren en druk op ENTER.
Het geselecteerde beeld wordt
toegevoegd aan het beeldgebied. Als
u een sjabloon met meerdere beelden
selecteert, herhaalt u stappen 3 tot en
met 7 om een beeld voor elk gebied te
selecteren.
Tip
Als u het weergegeven beeld wilt afdrukken,
drukt u op PRINT (pagina 30).
te
NL
33