13.8. Storingscodes
Wanneer een veiligheidsvoorziening is geactiveerd, wordt er een storingscode op het gebruikersscherm getoond.
De onderstaande tabel bevat een lijst met alle storingen en maatregelen om deze te verhelpen.
Reset de beveiliging door de unit UIT en weer IN te schakelen.
Indien deze procedure voor het resetten van de beveiliging niet werkt, neem dan contact op met uw plaatselijke dealer.
STORINGS-
STORING OF BEVEILIGING
CODE
Faseverlies of neutrale
draad en stroomdraad zijn
omgekeerd aangesloten
(alleen voor driefase-
eenheid)
Fout in de
koelmiddeltemperatuursensor
van de condensoruitlaat (T3)
Storing van sensor
omgevingstemperatuur (T4)
Storing temperatuursensor
(Th)
Storing temperatuursensor
(Tp) afvoer
Communicatiestoring tussen
binnenunit en buitenunit
Communicatiestoring tussen
omvormermodule PCB A en
hoofdprintplaat PCB B
Drie keer P6 bescherming
OORZAAK STORING
EN MAATREGELEN
1. Controleer of de voedingskabels stabiel zijn aangesloten,
voorkom faseverlies.
2. Controleer of de volgorde van neutrale draad en
stroomdraad omgekeerd zijn aangesloten.
1. De T3 sensor-aansluiting zit los. Sluit ze weer aan.
2. De T3 sensor-aansluiting is nat of er zit water in. Verwijder
het water, maak de connector droog. Voeg waterbestendige
lijm toe.
3. Defect van T3-sensor, vervang met nieuwe sensor.
1. De T4 sensor-aansluiting zit los. Sluit ze weer aan.
2. De T4 sensor-aansluiting is nat of er zit water in. Verwijder
het water, maak de connector droog. Voeg waterbestendige
lijm toe.
3. Defect van T4-sensor, vervang met nieuwe sensor.
1. De Th-sensoraansluiting zit los. Opnieuw aansluiten.
2. De Th-sensor-aansluiting is nat of er zit water in. Verwijder
het water, maak de connector droog. Voeg waterbestendige lijm
toe.
3. Storing van Th-sensor, vervang met nieuwe sensor.
1. De Tp-sensoraansluiting zit los. Opnieuw aansluiten.
2. De Tp-sensor-aansluiting is nat of er zit water in. Verwijder
het water, maak de connector droog. Voeg waterbestendige lijm
toe.
3. Storing van Tp-sensor, vervang met nieuwe sensor.
1. De draad is niet aangesloten tussen de buitenunit en de
hoofdprintplaat van de hydraulische module. Sluit de draad aan.
2. Er bestaat een hoog magnetisch veld of een sterke
vermogensinterferentie, van bijv. liften, grote
vermogenstransformatoren, enz. Voeg een barrière toe om de
unit te beschermen of verplaats de unit.
1. Controleer of er stroom is aangesloten op de PCB en de
besturingsplaat. Controleer of het controlelampje van de PCB van
de omvormermodule aan of uit is. Als het lampje uit is, sluit dan de
voedingsdraad weer aan.
2. Als het lampje brandt, controleer dan de draadverbinding tussen
de PCB van de omvormermodule en de PCB van de
hoofdbesturing. Als de draad los zit of gebroken is, sluit de draad
dan opnieuw aan of vervang de draad door een nieuwe.
3. Vervang met een nieuwe printplaat en besturingsplaat.
Hetzelfde als P6.
29