Stel kleine kinderen, planten of dieren nooit rechtstreeks
bloot aan de luchtstroom.
Dit tast de gezondheid van kleine kinderen, dieren en planten
aan.
Laat een kind niet op de buitenunit zitten en plaats er
geen voorwerpen op.
Vallen van de unit kan verwondingen veroorzaken.
Stel de warmtepomp buiten werking wanneer de ruimte
gefumigeerd wordt.
Chemicaliën kunnen zich in de unit afzetten, wat de
gezondheid van overgevoelige personen voor chemicaliën in
gevaar kan brengen.
Plaats geen apparaten die open vuur produceren op
plaatsen die blootstaan aan de luchtstroom van het
apparaat of onder de binnenunit.
Dit kan leiden tot onvolledige verbranding of vervorming van
de unit als gevolg van de hitte.
Installeer de warmtepomp niet op een plaats waar
ontvlambaar gas kan uittreden.
Als het gas weglekt en rond de warmtepomp blijft hangen,
kan er brand uitbreken.
De unit is niet bestemd voor gebruik door jonge kinderen
of mindervaliden zonder toezicht.
Kinderen moeten onder toezicht staan om te voorkomen
dat ze met de unit spelen.
De raamluiken van de buitenunit moeten regelmatig
worden gereinigd om te voorkomen dat ze vastlopen.
Deze luiken fungeren als een warmte-afvoer van hete
onderdelen. Als ze vastlopen zal dit de levensduur van de
onderdelen verkorten als gevolg van oververhitting.
De temperatuur van het koelcircuit loopt hoog op; houd
daarom de verbindingskabel uit de buurt van de koperen
pijp.
13. BEDRIJF EN PRESTATIES
13.1. Beveiligingsuitrusting
Met deze beveiligingsuitrusting kan de warmtepomp gestopt
worden bij onjuiste werking.
De beveiligingsuitrusting kan in de volgende omstandigheden
worden geactiveerd:
■ Koeling
● De luchtinlaat of -uitlaat van de buitenunit is geblokkeerd.
● De sterke wind waait onophoudelijk naar de luchtuitlaat
van de buitenunit.
■
Verwarming
● De filter in het watersysteem is te verontreinigd.
● De luchtuitlaat van de binnenunit is verstopt.
● Verkeerde behandeling tijdens de operatie:
Als het apparaat verkeerd wordt gebruikt vanwege verlichting of
mobiele draadloze apparatuur, schakel dan de handschakelaar
uit en weer in, en druk vervolgens op de AAN/UIT-knop.
Wanneer de beveiligingsapparatuur start, zet dan de
handschakelaar buiten werking, en begin opnieuw nadat
het probleem is opgelost.
13.2. Over stroomuitval
Bij stroomuitval tijdens de werking, moet de unit onmiddellijk
buiten bedrijf worden gesteld.
Wanneer de stroomtoevoer weer hersteld is. Als de auto-
herstartfunctie is ingeschakeld, zal de unit automatisch opnieuw
starten.
13.3. Verwarmingscapaciteit
De verwarmingswerking is een proces van de warmtepomp
waarbij warmte uit de buitenlucht wordt geabsorbeerd en aan
het binnenwater wordt afgegeven. Zodra de buitentemperatuur
daalt, daalt de verwarmingscapaciteit dienovereenkomstig.
Behalve deze unit is andere verwarmingsapparatuur vereist
wanneer de buitentemperatuur te laag is.
In sommige extreem koude streken zal een binnenunit met
elektrische verwarming betere prestaties leveren (raadpleeg de
handleiding van de binnenunit voor meer informatie).
1.
De motor van de buitenunit blijft nog 60 seconden
draaien om restwarmte af te voeren wanneer de
buitenunit tijdens de verwarmingsmodus het UIT
commando ontvangt.
2.
Indien de warmtepomp door storing niet goed werkt,
sluit dan de warmtepomp weer op de stroom aan en
schakel deze opnieuw in.
13.4. Compressorbeveiligingsfunctie
Een beveiligingsfunctie voorkomt dat de warmtepomp
gedurende enkele minuten na de werking niet opnieuw opstart.
13.5. Werking koelen en verwarmen
De binnenunit in hetzelfde systeem kan niet tegelijkertijd
koelen en verwarmen.
Als de beheerder van de warmtepomp de bedrijfsmodus
heeft ingesteld, kan de warmtepomp niet op een andere dan
de ingestelde modus werken. Stand-by of Geen Prioriteit
wordt weergegeven op het controlepaneel.
13.6. Kenmerken van de verwarmingsfunctie
Het water zal niet onmiddellijk warm worden na 3~5 minuten
na aanvang van de verwarmingsfunctie (afhankelijk van de
binnen- en buitentemperatuur), maar pas wanneer de
warmtewisselaar binnenshuis warm wordt.
Tijdens de werking kan de ventilatormotor in de buitenunit bij
hoge temperatuur stoppen met draaien.
13.7. Ontdooien in de verwarmingsmodus
Tijdens verwarmingsbedrijf kan de buitenunit soms bevriezen.
Om de efficiëntie te verhogen, begint de unit automatisch met
ontdooien (ongeveer 2~10 minuten), waarna het water uit de
buitenunit wordt afgevoerd.
Tijdens het ontdooien worden de ventilatormotoren in de
buitenunit uitgeschakeld.
28
OPMERKING
OPMERKING