Inbedrijfstelling
Instelmodus
Menu Warminstelling: instelling van de brander
brander
Test
Lucht: -
Start
Lucht:
Test luchtdruk
Lucht: -
Voorventilatie: 20 s
Lucht: -
Voorontsteking
Lucht:
Veiligheidstijd
Lucht: -
Stabilisatietijd
Lucht:-
24
Warminstelling (bij eerste start voor functiecontrole nog met gesloten
kogelkraan)
Warminstelling van de brander
In menupunt "Warminstelling" worden voor de tien instelpunten P0 tot P9 aan de
hand van de rookgasanalyse de fijnafstellingen van de lucht- en gasklep
uitgevoerd. Vervolgens wordt met het begrenzingspunt "bu" (onderste bedrijfspunt)
en "bo" (bovenste bedrijfspunt) het definitieve werkbereik van de brander
vastgelegd.
Aanwijzing: in Aanwijzing dient tijdens de instelprocedure een
regeluitschakeling plaatsvindt, na activeren van de instelmodus direct het
menupunt "Warminstelling" kiezen. Hierdoor blijven de waarden van de
reeds ingestelde punten behouden, terwijl in menu "Koudinstelling" een
nieuwe berekening volgt.
· Voor de branderstart op het branderpaneel de keuzeschakelaar Hand/Auto op
Gas: -
Hand zetten, warmtevraag via ketelregeling vaststellen.
Brander start met de volgende functioneringsprocedure:
Luchtklep wordt voor ventileren in stelling gebracht. Lucht: . . . . . . .
–
Gas: -
Ventilatormotor aan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
–
Test luchtdrukbewaking
–
Gas:
Voorventilatie 20 s: resterende tijd wordt weergegeven.
–
Gasregelklep gaat naar startstand. Gas: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
–
Gas:
Stappenmotor luchtklep gaat naar startstand. Gas:. . . . . . . . . . . . .
–
Gas: -
Ontsteking aan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
–
Omdat de gaskraan gesloten is, schakelt de brander wegens te lage gasdruk
tijdens de veiligheidstijd uit.
De display toont: "Gasdruk te laag".
· Als de functiecontrole positief is verlopen, wordt de gaskraan geopend.
Na twee minuten wachttijd volgt automatisch een nieuwe branderstart, die de
hiervoor genoemde startvolgorde herhaalt.
Kleppen onder spanning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
–
Veiligheidstijd 3 s. Na de veiligheidstijd wordt de ontstekingstrafo
–
Gas: -
spanningsloos gemaakt.
Vlamsignaal aanwezig. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
–
Tijdens de stabilisatietijd blijft de brander in de startstand.
Gas: -
09/2005 - Art. Nr. 13 018 903A