N.B. De ingangen kunnen met iedere polariteit worden aangestuurd (positief of negatief ten opzichte van de eigen
massaretour)
Tabel 7: kenmerken van de ingangen
Afbeelding 8: voorbeeld van aansluiting van de ingangen
Kenmerken van de ingangen
Wanneer de schakelaar op I1 sluit, blokkeert
de pomp en wordt "F1" gesignaleerd
(bijv. I1 verbonden met een vlotter zie par.
6.6.13.2).
Wanneer de schakelaar op I2 sluit, wordt de
regeldruk "P2"
(zie par. 6.6.13.3 ).
Wanneer de schakelaar op I3 sluit, blokkeert
de pomp en wordt "F3" gesignaleerd
(zie par. 6.6.13.4 ).
Wanneer de schakelaar op I4 sluit, blokkeert
de pomp na het verstrijken van de tijd T1 en
wordt F4 gesignaleerd
(zie par. 6.6.13.5 ).