INHOUD LEGENDA ..............................329 WAARSCHUWINGEN........................... 329 AANSPRAKELIJKHEID..........................329 ALGEMEEN ............................330 Anwendungen..........................330 Technische kenmerken ........................ 331 INSTALLATIE ............................332 Bevestiging van het apparaat ...................... 332 Aansluitingen..........................332 HET TOETSENBORD EN HET DISPLAY ..................... 341 Menu's ............................342 Toegang tot de menu's ......................... 342 Structuur van de menupagina's ....................
Pagina 5
Menu Monitor ..........................356 Menu Setpoint..........................357 Menu Handbediening ........................358 Menu Installateur ........................... 359 Menu Technische service......................366...
Pagina 6
BEVEILIGINGSSYSTEMEN ........................374 Beschrijving van de blokkeringen ....................374 Handmatige reset van de foutcondities ..................375 Automatisch herstel van foutcondities ..................375 RESET EN FABRIEKSINSTELLINGEN....................377 Algemene reset van het systeem ....................377 Fabrieksinstellingen ........................377 Herstel van de fabrieksinstellingen ..................... 377 INDEX VAN DE TABELLEN...
1.2 Technische kenmerken Voeding van de inverter Uitgang van de inverter Mechanische kenmerken Installatie Hydraulische regel- en werkingskenmerken Sensoren Werking en beveiligingen Tabel 1: Technische kenmerken...
2 INSTALLATIE 2.1 Bevestiging van het apparaat 2.1.1 Bevestiging door middel van trekstangen 2.1.2 Bevestiging door middel van schroeven 2.2 Aansluitingen...
De differentiaalschakelaar die het systeem beveiligt moet de juiste afmeting en waarde hebben en moet van het type "Klasse AS" zijn. De automatische differentiaalschakelaar moet gemarkeerd zijn met de volgende twee symbolen: Afbeelding 3: Aansluiting van de aardgeleider 2.2.1.2 Elektrische aansluitingen op de elektropomp Als de aardlijnen per abuis worden aangesloten op een klem die niet de aardklem is, kan het hele apparaat hierdoor onherstelbaar beschadigd worden.
160 m 180 m 200 m 12 A 16 A 20 A 24 A 28 A Tabel 2: Doorsnede van de voedingskabel Tabel 3: Doorsnede van de kabel van de pomp MCE-22/P MCE-15/P MCE-11/P Tabel 4: Stroomwaarden 2.2.2 Hydraulische aansluitingen...
Pagina 15
LEGENDA d1- d2 Afbeelding 4: hydraulische installatie 2.2.3 Aansluiting van de sensoren...
Pagina 16
Afbeelding 5: aansluitingen 2.2.3.1 Aansluiting van de druksensor Tabel 5: aansluiting van de druksensor 4 - 20 mA...
LEGENDA Afbeelding 6: aansluiting druksensor 4 - 20 mA 2.2.3.2 Aansluiting van de debietsensor 2.2.4 Elektrische aansluitingen gebruikersingangen en -uitgangen Op Afbeelding 7 en Afbeelding 8 ziet u voorbeelden van mogelijke configuraties van de ingangen en de uitgangen.
2.2.4.1 Kenmerken van de uitgangscontacten OUT 1 en OUT 2: Kenmerken van de uitgangscontacten Tabel 6: kenmerken van de uitgangscontacten L1 gaat aan wanneer de pomp geblokkeerd is (bijv. "BL": blokkering wegens ontbreken water). L2 gaat aan wanneer de pomp in bedrijf is("GO").
Kenmerken van de ingangen N.B. De ingangen kunnen met iedere polariteit worden aangestuurd (positief of negatief ten opzichte van de eigen massaretour) Tabel 7: kenmerken van de ingangen Wanneer de schakelaar op I1 sluit, blokkeert de pomp en wordt "F1" gesignaleerd (bijv.
3 HET TOETSENBORD EN HET DISPLAY Afbeelding 9: aanzien van de gebruikersinterface Tabel 8: Functies toetsen + of de toets - wordt de geselecteerde grootheid gewijzigd en onmiddellijk in het permanente geheugen (EEprom) opgeslagen. Wanneer de machine in deze fase per ongeluk wordt uitgeschakeld, zal de zojuist gewijzigde parameter niet verloren gaan.
3.1 Menu's 3.2 Toegang tot de menu's 3.2.1 Rechtstreekse toegang met toetsencombinaties NAAM VAN HET TOETSEN VOOR INDRUKTIJD MENU RECHTSTREEKSE TOEGANG Tabel 9: toegang tot de menu's...
Pagina 22
Beperkt menu (zichtbaar) Uitgebreid menu (rechtstreekse toegang of wachtwoord) Hoofdmenu Menu Menu Menu Menu Menu Menu Gebruiker Monitor Setpoint Handbediening Installateur Technische mode mode-set set-plus-min mode-set-min (bewaking) Service set-min mode-set-plus MAIN Legenda Tabel 10: Structuur van de menu's...
3.2.2 Toegang door de naam te selecteren in een vervolgmenu Afbeelding 10: Selectie van de vervolgmenu's Afbeelding 11: Schema van de mogelijke manieren om toegang tot de menu's te krijgen...
3.3 Structuur van de menupagina's Fout- of statuscondities die op de hoofdpagina worden weergegeven Identificatiecod Beschrijving Tabel 11: Status- en foutmeldingen in de hoofdpagina...
Pagina 25
Afbeelding 12: Weergave van een menuparameter Indicaties in de statusbalk onder aan iedere pagina Identificatiecod Beschrijving Tabel 12: indicaties in de statusbalk...
4 MULTI INVERTER SYSTEEM 4.1 Inleiding multi inverter systemen 4.2 Aanleggen van een multi inverter installatie : als u meerdere druksensoren afleest, dient u op te letten dat op de leiding waarop ze gemonteerd zijn geen terugslagkleppen tussen de ene sensor en de andere aanwezig zijn, anders is het mogelijk dat er afwijkende drukwaarden worden afgelezen met als resultaat een onjuiste gemiddelde aflezing en een afwijkende regeling.
4.3 Parameters die gekoppeld zijn aan de multi inverter functionering op hun beurt onder te verdelen in 4.3.1 Parameters die belangrijk zijn voor de multi inverter 4.3.1.1 Parameters die alleen lokaal belangrijk zijn 4.3.1.2 Gevoelige parameters...
de automatische uitlijning van de gevoelige parameters heeft geen enkele uitwerking op alle andere parametertypes. 4.3.1.3 Parameters met facultatieve uitlijning 4.4 Regeling multi-inverter...
4.4.1 Toekenning van de startvolgorde 4.4.1.1 Maximale werktijd 4.4.1.2 Bereiken van de maximale tijd van inactiviteit 4.4.2 Reserves en aantal inverters die pompen...
5 INSCHAKELING EN INBEDRIJFSTELLING 5.1 Hoe gaat u te werk bij de eerste inschakeling 5.1.1 Instelling van de nominale stroom 5.1.2 Instelling van de nominale frequentie Een onjuiste instelling van de parameters RC en FN en een verkeerde aansluiting kunnen de fouten "OC", "OF"...
5.1.3 Instelling van de draairichting Methode voor het observeren van de rotatiefrequentie 5.1.4 Instelling van de debietsensor en van de diameter van de leiding 5.1.5 Instelling van de setpoint druk 5.1.6 Instelling van andere parameters...
5.2 Het oplossen van problemen die zich vaak voordoen bij de eerste installatie Storing Mogelijke oorzaken Oplossingen Het display toont Het display toont Het display toont Het display toont Het display toont Het display toont Regeldruk groter dan SP Het display toont De pomp stopt nooit De pomp stopt ook...
6 BETEKENIS VAN DE AFZONDERLIJKE PARAMETERS 6.1 Menu Gebruiker 6.1.1 FR: weergave van de rotatiefrequentie 6.1.2 VP: weergave van de druk 6.1.3 C1: weergave van de fasestroom 6.1.4 PO: Weergave van het afgegeven vermogen 6.1.5 SM: systeembewaking (monitor) Weergave van het systeem Statusinformatie onder het Status Pictogram...
Pagina 35
om meer ruimte over te laten voor de weergave van het systeem, zal de naam van de parameter SM niet worden aangegeven, maar het opschrift "systeem" midden onder de menunaam. 6.1.6 VE: weergave van de versie 6.2 Menu Monitor 6.2.1 VF: weergave van de stroming 6.2.2 TE: weergave van de temperatuur van de eindvermogenstrappen...
6.2.6 LA: taal 6.2.7 HO: bedrijfsuren 6.3 Menu Setpoint Regeldrukwaarden Tabel 15: Maximale regeldrukwaarden 6.3.1 SP: instelling van de setpoint druk 6.3.2 P1: instelling van de hulpdruk 1 6.3.3 P2: instelling van de hulpdruk 2...
6.3.4 P3: instelling van de hulpdruk 3 6.3.5 P4: instelling van de hulpdruk 4 Voorbeeld: SP = 3,0 [bar]; RP = 0,5 [bar]; geen hulpdrukfunctie actief: Gedurende de normale werking is de installatie op een druk van 3,0 [bar]. Herstart van de elektropomp vindt plaats wanneer de druk onder de2,5 [bar] zakt. 6.4 Menu Handbediening Tijdelijke start van de elektropomp Start van de pomp...
6.4.3 C1: weergave van de fasestroom 6.4.4 PO: Weergave van het afgegeven vermogen 6.4.5 RT: instelling van de draairichting 6.4.6 VF: weergave van de stroming 6.5 Menu Installateur 6.5.1 RC: instelling van de nominale stroom van de elektropomp Als de ingestelde parameter lager is dan de correcte waarde, zal gedurende de werking de fout “OC” verschijnen zo gauw de ingestelde stroom voor een bepaalde tijd wordt overschreden.
6.5.2 RT: instelling van de draairichting 6.5.3 FN: instelling van de nominale frequentie FN is de parameter ingesteld op 50 [Hz] en is het noodzakelijk de correcte, op de pomp vermelde waarde in te stellen. 6.5.4 OD: Installatietype BELANGRIJK: 6.5.5 RP: Instelling van de drukvermindering voor herstart...
Afbeelding 13: instelling van de druk voor herstart 6.5.6 AD: configuratie adres 6.5.7 PR: druksensor Instelling van de druksensor Tabel 16: instelling van de druksensor de instelling van de druksensor hangt niet af van de druk die u wilt genereren, maar van de sensor die u op de installatie monteert.
6.5.9 FI: instelling debietsensor Instelling van de debietsensor Waarde Type gebruik Opmerkingen Tabel 18: instellingen van de debietsensor 6.5.9.1 Werking zonder debietsensor...
6.5.9.3 Werking met algemene debietsensor 6.5.10 FD: instelling diameter van de leiding 6.5.11 FK: instelling van de omzettingsfactor pulsen / liter...
Tabel 19: Diameter van de leidingen en omrekenfactor FK LET OP: lees altijd de installatie-aanwijzingen de fabrikant in acht en neem de compatibiliteit van de elektrische parameters van de debietsensor en die van de inverter in acht en zorg ervoor dat de aansluitingen exact overeenstemmen.
6.5.14 SO: Factor bedrijf zonder vloeistof 6.5.15 MP: Minimumdruk voor uitschakeling wegens ontbreken van water Als MP=0 (default) ,wordt de detectie van bedrijf zonder vloeistof overgelaten aan het debiet of aan de factor voor bedrijf zonder vloeistof SO; 6.6 Menu Technische service 6.6.1 TB: tijd blokkering wegens ontbreken water 6.6.2...
6.6.3 T2: uitschakelvertraging 6.6.4 GP: coëfficiënt van proportionele stijging Voor vrijwel alle installaties zijn de in de fabriek ingestelde parameters GP en GI echter optimaal. 6.6.5 GI: coëfficiënt van integrale stijging 6.6.6 FS: maximale rotatiefrequentie 6.6.7 FL: Minimale rotatiefrequentie...
6.6.8 Instelling van het aantal inverters en van de reserves 6.6.8.1 NA: actieve inverters 6.6.8.2 NC: gelijktijdig werkende inverters 6.6.8.3 IC: configuratie van de reserve Een pompgroep die bestaat uit 2 inverters (N=2 automatische gedetecteerd) waarvan 1 ingesteld als actief (NA=1), één met gelijktijdige werking (NC=1 of NC=NA aangezien NA=1 ) en één als reserve (IC=reserve op één van de twee inverters).
Een pompgroep bestaande uit 2 inverters (N=2 automatisch gedetecteerd) waarin alle inverters actief en gelijktijdig werkend zijn (fabrieksinstellingen NA=N en NC=NA) en één als reserve (IC=reserve op één van de twee inverters). Het effect zal als volgt zijn: de niet als reserve geconfigureerde inverters start nog steeds als eerste, indien de opgebrachte druk te laag is zal ook de tweede, als reserve geconfigureerde inverter starten.
Pagina 49
6.6.13 Set-up van de digitale hulpingangen IN1, IN2, IN3, IN4 Fabrieksconfiguraties van de digitale ingangen IN1, IN2, IN3, IN4 Ingang Waarde Tabel 20: fabrieksconfiguratie van de ingangen Overzichtstabel van de mogelijke configuraties van de digitale ingangen IN1, IN2, IN3, IN4 en van hun werking Waard Functie die is toegekend aan de algemene Weergave van de actieve functie die...
Gedrag van de functie externe vlotter Configuratie Signaal op de klem Werking Weergave op display ingang Tabel 22: Functie externe vlotter 6.6.13.3 Instelling functie ingang hulpdruk Gedrag van de hulpdrukfunctie Configuratie Signaal op de klem Werking Weergave op display ingang Tabel 23: Hulp-setpoint 6.6.13.4 Instelling activering van het systeem en reset fouten...
Gedrag van de functie voor activering systeem en herstel fouten Configuratie Signaal op de klem Werking Weergave op display ingang Tabel 24: Activering systeem en reset fouten 6.6.13.5 Instelling van de detectie van lage druk Gedrag van de functie voor detectie van het lagedruksignaal Configuratie Signaal op de klem Werking...
6.6.14.1 O1: instelling functie uitgang 1 6.6.14.2 O2: instelling functie uitgang 2 Configuratie van de aan de uitgangen gekoppelde functies OUT1 OUT2 Tabel 27: configuratie van de uitgangen 6.6.15 RF: Reset van de fout- en waarschuwingenhistorie...
7 BEVEILIGINGSSYSTEMEN Alarm in de fouthistorie Indicatie display Beschrijving Tabel 28: Alarmen Condities voor blokkering Indicatie display Beschrijving Tabel 29: indicatie van de blokkeringen 7.1 Beschrijving van de blokkeringen 7.1.1 “BL” Blokkering wegens ontbreken water...
7.1.2 “BP” Blokkering wegens defect op de druksensor 7.1.3 "LP" Blokkering wegens lage voedingsspanning 7.1.4 "HP" Blokkering wegens hoge interne voedingsspanning 7.1.5 "SC" Blokkering wegens directe kortsluiting tussen de fasen van de uitgangsklem Dit heeft hoe dan ook geen effect voordat er 10 seconden zijn verstreken vanaf het moment waarop de kortsluiting zich voordeed.
Pagina 55
Automatisch herstel van foutcondities Indicatie display Beschrijving Automatische herstelprocedure Tabel 30: Automatisch herstel van de blokkeringen...