Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Bumptest Starten; Een Handmatige Bumptest Uitvoeren; Intelliflash Instellen; Reverse Intelliflash Instellen - Honeywell BW Ultra Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Als de kalibratie voor sommige of alle gassen is mislukt,
verschijnt er een Kal fout alle gebruikte gassen
gemengde resultaten-bericht (als de detector niet voor
alle gassen succesvol is gekalibreerd) of een Fout alle
gassen-bericht. Nadat de knop is ingedrukt, verschijnt er
een Kal te laat-bericht.

Een bumptest starten

Voer regelmatig een bumptest uit om sensoren en alarmen
te testen. Om een bumptest uit te voeren, stelt u de
sensoren bloot aan een gasconcentratie die de ingestelde
alarmwaarden overschrijdt en bevestigt u dat de sensoren en
alarmen correct werken.
De detector kan op twee manieren een bumptest uitvoeren:
• Voer gas uit een cilinder handmatig aan op de sensoren via de pompinlaat.
• Gebruik een IntelliDoX-module.

Een handmatige bumptest uitvoeren

Voordat u begint.
Sluit de kalibratieslang aan op een flowregelaar van de gasfles.
Druk twee keer op de knop en selecteer > Bumptest
1.
starten.
2.
Houd de knop drie seconden ingedrukt.
Op de detector verschijnt Bumptest wordt gestart.
Bumptest gestart wordt weergegeven en de detector
maakt geluid, knippert, en trilt.
3.
De detector vraagt Hebt u de alarmen gezien en
gehoord?, selecteer Geslaagd, en houd de knop drie
seconden ingedrukt om te bevestigen dat de hoorbare,
zichtbare, en trillende alarmen correct werken.
Er verschijnt een Audio-visuele test geslaagd-bericht.
Ga naar stap 5.
4.
Als de hoorbare, zichtbare, en trillende alarmen niet
afgingen, selecteer Mislukt, en houd de knop ingedrukt. Er
verschijnt een Audio-visuele test mislukt-bericht.
Daarna kunt u:
a) Gas toevoeren, ga naar stap 5.
b) Druk op de knop om de gastoevoer over te slaan en
volg de instructies op het scherm om de bumptest te
beëindigen.
De resultaten van de bumptest worden weergegeven en de
test stopt.
5.
Als u gas wilt toevoeren, volg de instructies op het scherm.
Wacht ongeveer 30 seconden; gasmetingen worden voor
elke relevante gassensor weergegeven.
Er verschijnt een Bumptest geslaagd-bevestiging.
6.
Nadat het Gas afsluiten-bericht is verschenen, verwijder
de slang uit de pompinlaat. Het alarm van de detector blijft
ingeschakeld tot het gas van de sensoren wordt verwijderd.
De resultaten van de bumptest worden weergegeven met
vinkjes naast de geteste sensoren. Deze sensoren worden
gereset naar het aantal dagen tot de bumptest moet
worden uitgevoerd.
7.
Druk op de knop om het proces te beëindigen.
8
a
Honeywell raadt aan dat de capaciteit van de sensors om op gas te
reageren vóór elk dagelijks gebruik wordt getest met een bumptest door
de sensors bloot te stellen aan een gasconcentratie die de ingestelde
alarmwaarden overtreft.

IntelliFlash instellen

De IntelliFlash
-functie zorgt ervoor dat de detector, als deze
®
aan de eisen voldoet (bijvoorbeeld bumptest uitgevoerd en
gekalibreerd), elke seconde knippert met een groen lampje
(de standaardfabrieksinstelling) vanaf de bovenste zichtbare
alarmindicator. Gebruik in Fleet Manager II de IntelliFlash
Interval-optie om te veranderen hoe vaak de detector knippert.

Reverse IntelliFlash instellen

IntelliFlash knippert groen als de detector aan de eisen
voldoet, maar Reverse IntelliFlash
detector niet aan de eisen voldoet (een bumptest of kalibratie
is te laat, of een sensor werkt niet en is uitgeschakeld).
Gebruik Fleet Manager II om te veranderen hoe vaak de
detector knippert voor Reverse IntelliFlash.
IntelliFlash en Reverse IntelliFlash kunnen in een van de vier
scenario's worden geconfigureerd:
Scenario 1
Als zowel IntelliFlash als Reverse IntelliFlash zijn ingeschakeld,
knippert de groene led van de detector totdat deze niet meer
aan de eisen voldoet en dan zal de oranje led gaan knipperen.
Scenario 2
Als IntelliFlash is ingeschakeld en Reverse IntelliFlash
is uitgeschakeld, knippert de groene led van de detector
totdat deze niet meer aan de eisen voldoet en dan stopt het
knipperen.
Scenario 3
Als IntelliFlash is uitgeschakeld en Reverse IntelliFlash is
ingeschakeld, knipperen geen van beide led's terwijl de
detector aan de eisen voldoet. De oranje led knippert als deze
niet meer aan de eisen voldoet.
Scenario 4
Als zowel IntelliFlash als Reverse IntelliFlash zijn
uitgeschakeld, knipperen onder alle omstandigheden geen
van beide led's.
Interval functie- en
nalevingssignaal instellen
Het functie- en nalevingssignaal is een geluidssignaal dat
de gebruiker vertelt dat de detector aan de eisen voldoet
(bijvoorbeeld bumptest uitgevoerd en gekalibreerd). Gebruik
in Fleet Manager II de Functie- en nalevingssignaal-optie
om te veranderen hoe vaak de detector piept als functie- en
nalevingssignaal.
LET OP
knippert oranje als de
®
BW Ultra Gebruikshandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave