Onderhoud van de camera
Onderhoud van de camera
Om langdurig van uw camera te kunnen genieten, moeten onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht
worden genomen.
Opslag en gebruik
Opslag en gebruik
Neem de batterij en de geheugenkaart uit de
camera wanneer de camera gedurende langere
tijd niet zal worden gebruikt. Bewaar en gebruik
de camera niet op plaatsen waar de camera wordt
blootgesteld aan, of in contact kan komen met:
• regen, stoom of rook
• vocht of vuil
• direct zonlicht of zeer hoge temperaturen, zoals
in een auto op een zonnige dag
• extreme kou
• sterke trillingen
• sterke magnetische velden, zoals een zendmast,
hoogspanningskabel, radarstation, motor, trans-
formator of magneet
• vluchtige chemicaliën, zoals pesticiden
• rubber of vinyl
■ Water en zand
Water en zand kunnen ook de camera en de
interne circuits en mechanismen beschadigen.
Bescherm de camera tegen zand en water wan-
neer u de camera meeneemt naar het strand e.d.
Leg de camera niet neer op een natte of vochtige
ondergrond.
■ Condensatie
Door plotselinge temperatuurstijgingen, zoals wan-
neer u op een koude dag een verwarmd gebouw
binnenkomt, kan er in de camera condensatie
optreden. Als dit gebeurt, schakelt u de camera uit
en wacht u minimaal een uur voordat u de camera
weer inschakelt. Als zich condensatie op de geheu-
genkaart voordoet, verwijdert u de kaart en wacht
u totdat alle condens is verdampt.
103