BIJLAGE B: STANDAARDSELECTIES
VOOR OPTIONELE INSTELLINGEN AF-FABRIEK
Figuur 12: Smart Charging Network met Eve Single modellen
Om een SCN optimaal te laten werken is het van belang dat
alle instellingen goed staan. Zodra het communicatienet-
werk voor de laadstations aangelegd is, krijgt het laadplein
in ieder geval de volgende instellingen:
•
Totale capaciteit waar de laadstations als groep gebruik
van mogen maken.
•
Minimale laadstroom per uitgang; dit wordt bepaald
door de groep in de lokale installatie en de maximale
laadstroom van het laadstation.
•
Minimale laadstroom per uitgang; Deze instelling
dient als:
- Veiligheidsinstelling; wanneer een laadstation
verbinding met het netwerk verliest, houden alle
laadstations rekening met deze
waarde. Het laadstation dat de verbinding heeft
verloren, blijft laden op deze minimale laadstroom
terwijl de overgebleven laadstations deze waarde
reserveren
en tijdelijk niet zullen benutten.
- Minimale snelheid als een gewenste instelling: als een
extra uitgang wordt gebruikt voor het laden en de
resterende capaciteit niet voldoende is om het
minimum te leveren, wisselen de
gebruikte uitgangen elkaar af; een zal laden terwijl de
stopt in intervallen van elk 15 minuten.
•
Wisselperiode (pauze) bij onvoldoende capaciteit;
standaard staat deze ingesteld op 15 minuten.
De beheerder kan dit wijzigen indien gewenst.
Randvoorwaarden voor een goed werkend Smart
Charging Network:
•
Alle laadstations zitten op hetzelfde netwerk (subnet, IP
range): dit is standaard 169.254.x.x.
•
CAT5 UTP/Ethernet kabel (minimaal), CAT6 bij tracés
langer dan 100m.
•
Minimaal 10Mbps netwerk.
•
UDP poort: 36549, inbound-outbound.
•
Gebruik DHCP server mogelijk.
•
Zonder DHCP server verkrijgen de laadstations een IP-
adres middels Auto-IP.
•
Alle laadstations worden vanuit hetzelfde punt gevoed,
geen gelaagd elektriciteitsnet.
Eve Single handboek | Versie 4.2 | December 2021
•
Een (bestaande) switch of router met voldoende aan-
sluitpunten is beschikbaar om de laadstations met elkaar
te verbinden.
- Doorlussen van laadpunt naar laadpunt is
niet mogelijk.
- Tip: zorg ervoor dat altijd één poort beschikbaar blijft
om een laptop met de Service Installer Applicatie aan
te sluiten.
Zorg er anders voor dat de laptop zich in hetzelfde
subnet bevindt als de laadstations.
OPMERKING
Wanneer netwerkcomponenten zoals de switch of router in
een buitenomgeving geplaatst worden, adviseren wij daar
bij de selectie van de apparatuur rekening mee te houden
en tevens een geschikte installatiekast te realiseren.
Een laadstation toevoegen aan het Smart Charging
Network
Dankzij de Service Installer worden alle laadstations in
een Smart Charging Network tegelijkertijd ingesteld. Alle
laadstations die zich in hetzelfde subnet bevinden worden
door de Service Installer geïdentificeerd.
Wanneer een Smart Charging Network wordt geïnitieerd,
dan kan dat vanuit de Service Installer. Selecteer een laad-
station en ga via het menu 'Device' naar "Add to new SCN".
Onderneem daarna de volgende stappen:
•
Geef het SCN (uw laadplein) een naam.
•
Kies vervolgens een ander laadstation en klik op '+' .
Het laadstation wordt dan aan het gewenste SCN toe-
gevoegd. Het laadstation neemt de instellingen
van het netwerk over.
•
Herhaal stap 2 totdat alle laadstations in het SCN
opgenomen zijn.
Het kan voorkomen dat een laadstation niet aan een SCN
toegevoegd kan worden. Controleer dan:
•
De firmware van het laadstation. Vanaf versie 3.2 wordt
het SCN door Eve Single ondersteund. Als er is gekozen
voor een Alfen Eve. Moet deze zijn voorzien van firmwa-
reversie 3.3 of hoger.
31