Verwarmen
12
NL-
U moet de bedrijfsstand VERWARMEN kiezen als u:
de temperatuur in de kamer wilt verhogen;
de ventilatorsnelheid tijdens het verwarmen wilt
instellen.
1
Druk zonodig op de
Het 5 Way lampje op de binnen-unit licht op.
De airconditioner start in de bedrijfsstand waarin hij stond toen hij
de laatste keer werd uitgeschakeld.
De binnen-unit geeft een piepsignaal.
De airconditioner is uitgerust met een beveiligings-
BELANGRIJK
mechanisme dat de unit beschermt tegen beschadiging
wanneer hij wordt gestart kort nadat hij is:
aangesloten op het lichtnet
gestopt
In dat geval wacht de airconditioner drie minuten,
waarna hij normaal opstart.
2
Als het symbool
niet verschijnt bovenin de afstandsbediening, drukt u
een of meerdere keren op de toets MODE van de afstandsbediening totdat
het symbool verschijnt.
De airconditioner piept iedere keer dat u op MODE drukt.
De airconditioner start op in de bedrijfsstand VERWARMEN.
N N
N N
B B
B B
U kunt op ieder willekeurig moment een andere bedrijfsstand kiezen.
3
Om de gewenste temperatuur te veranderen, drukt u een of meerdere
keren op de TEMPERATUUR toetsen tot de gewenste temperatuur
wordt getoond.
De temperatuur kan worden ingesteld tussen 16°C en 30°C.
Iedere keer dat u op een van de temperatuurtoetsen drukt:
- verandert de gewenste temperatuur 1°C
- geeft de binnen-unit een piepsignaal
De airconditioner begint te verwarmen als de temperatuur in de
kamer lager is dan de ingestelde temperatuur; de ventilator werkt
altijd.
4
Kies de gewenste ventilatorsnelheid door een of meerdere keren op
de FAN toets te drukken totdat de gewenste instelling wordt getoond:
Automatisch (
Laag
Middel
Hoog
Iedere keer dat u op een FAN toets drukt, geeft de binnen-unit een piepsignaal.
De eerste 3-5 minuten werkt de ventilator vrij langzaam totdat de
lucht voldoende verwarmd is. Zodra de inblaastemperatuur voldoende hoog
is, schakelt de ventilator automatisch over op de gewenste snelheid.
5
Voor het instellen van de richting van de luchtstroom, zie pagina 16 en 17.
(Aan/Uit) toets.
)