Instellen van de egalisatiepatroon
Het is mogelijk om het egalisatiepatroon aan uw eigen wensen aan
te passen.
• Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor
iedere bron vastgelegd.
• Het egalisatiepatroon heeft uitsluitend effect op het geluid van de
voorluidsprekers.
7 Instellen van de egalisatie—EQ 63Hz, EQ250Hz,
EQ 1kHz, EQ 4kHz, EQ16kHz
U kunt vijf frequenties (63 Hz, 250 Hz, 1 kHz, 4 kHz, 16 kHz)
binnen een bereik van –8 dB tot +8 dB ("0 (dB)" is de
fabrieksinstelling) met stappen van 2 dB instellen.
• De D. EQ indicator licht op het display op nadat de instelling
is gemaakt.
Voor een neutraal egalisatiepatroon, dient u alle frequenties
op "0 (dB)" in stap 4 van "Basisprocedure" (op bladzijde 30) te
stellen. De D. EQ indicator dooft van het display.
Opmerking:
De egalisatiepatronen kunnen niet worden gebruikt wanneer Analog
Direct is geactiveerd.
U kunt de egalisatie ook met gebruik van de afstandsbediening
instellen.
1. Druk herhaaldelijk op D.EQ FREQ (Digitale
egalisatiefrequentie) om de in te stellen frequentie te
kiezen.
• Door iedere druk op de toets verschijnt de volgende
frequentie op het display.
2. Druk herhaaldelijk op D.EQ LEVEL + of – om het
frequentieniveau in te stellen.
Het huidige frequentieniveau verschijnt en de D. EQ
indicator licht op het display op.
• Het frequentieniveau verandert vanaf –8 dB tot +8 dB met
stappen van 2 dB.
3. Herhaal stappen 1 en 2 voor het instellen van de andere
frequenties.
D.EQ FREQ
D.EQ LEVEL
Instellen van de luidsprekeruitgangsniveaus
U kunt de luidsprekeruitgangsniveaus instellen.
• Nadat u de instelling eenmaal heeft gemaakt, wordt deze voor
iedere bron vastgelegd.
7 Instelbare luidsprekers
U kunt de uitgangsniveaus van de volgende luidsprekers vanaf
–10 dB tot +10 dB ("0 (dB)" is de fabrieksinstelling):
SUBWFR LVL
Kies voor het instellen van het uitgangs-
niveau van de subwoofer.
FRNT L LVL
Kies voor het instellen van het uitgangs-
niveau van de linkervoorluidspreker.
FRNT R LVL
Kies voor het instellen van het uitgangs-
niveau van de rechtervoorluidspreker.
CENTER LVL
Kies voor het instellen van het
uitgangsniveau van de middenluidspreker.
SURR L LVL
Kies voor het instellen van het uitgangs-
niveau van de linkersurroundluidspreker.
SURR R LVL
Kies voor het instellen van het uitgangs-
niveau van de rechtersurroundluidspreker.
SBACK LVL
Kies voor het instellen van het uitgangs-
niveau van de surroundachterluidspreker.
Opmerkingen:
• Indien u "NO" of "NONE" voor een luidspreker heeft gekozen
(zie bladzijde 26), kunt u het uitgangsniveau voor de
overeenkomende luidspreker niet instellen.
• De uitgangsniveaus voor de middenluidspreker en de linker- en
rechtersurroundluidsprekers zijn instelbaar voor de DVD MULTI
weergavefunctie, ookal heeft u "NONE" als luidsprekerinstelling
gekozen.
• De luidsprekeruitgangsniveaus (uitgezonderd het
subwooferuitgangsniveau) kunnen niet worden ingesteld
wanneer Analog Direct is geactiveerd. Indien u de subwoofer
echter op "OFF" stelt, kunt u tevens het subwooferuitgangs-
niveau niet instellen.
Instellen van de geluidsparameters voor de
Surround- en DSP-functies
U kunt de geluidsparameters voor de Surround- en DSP-functies
naar wens instellen. (Zie bladzijden 33 tot 38 voor de Surround- en
DSP-functies).
• De volgende onderdelen kunnen niet worden ingesteld wanneer de
middenluidspreker op "NONE" is gesteld:
– "CTR TONE"
– "CNTR WIDTH"
– "CNTR GAIN"
7 Instelbare parameters
U kunt de volgende parameters instellen:
Voor Surround- en DSP-functies (met de middenluidspreker
aangesloten)
• Deze instelling is voor alle surroundfuncties hetzelfde, en
wordt afzonderlijk voor de DSP-functies vastgelegd.
CTR TONE
Voor het instellen van de toon van de
middenluidspreker. Door een hoger nummer
wordt de dialoog helderder zodat het geluid
van stemmen van zacht naar scherp
veranderd.
(Instelbereik: 1 tot 5. Kies normaliter de
fabrieksinstelling "3").
31