Accessoires in optie
■
Er zijn twee soorten afstandsbedieningen: bedraad en draad-
loos. Kies een afstandsbediening naar de wens van de klant en
monteer ze op een geschikte plaats.
Raadpleeg catalogi en technische literatuur voor het kiezen van
een geschikte afstandsbediening.
■
Voor deze binnenunit moet een sierpaneel in optie worden
geïnstalleerd.
Let tijdens de constructie speciaal op de volgende
punten en controleer na montage
Afvinken ✓
na controle
■
Is de binnenunit stevig bevestigd?
Het toestel zal misschien naar beneden vallen, trillen of
geluiden produceren.
■
Is de gaslekproef volledig uitgevoerd?
Het toestel zal misschien onvoldoende koelen of verwarmen.
■
Is het toestel volledig geïsoleerd?
Er zal misschien condenswater naar beneden druppelen.
■
Loopt de afvoer vlot?
Er zal misschien condenswater naar beneden druppelen.
■
Stemt de voedingsspanning overeen met de waarde op het
naamplaatje?
Het toestel zal misschien slecht werken of de onderdelen
kunnen doorbranden.
■
Zijn de bedrading en de leidingen correct uitgevoerd?
Het toestel zal misschien slecht werken of de onderdelen
kunnen doorbranden.
■
Is het toestel veilig geaard?
Gevaar bij elektrische lekken.
■
Is het type van de bedrading conform de voorschriften?
Het toestel zal misschien slecht werken of de onderdelen
kunnen doorbranden.
■
Wordt de luchtuitblaasopening of de luchtinlaat van de binnen- of
buitenunit geblokkeerd door een voorwerp?
Het toestel zal misschien onvoldoende koelen of verwarmen.
■
Heeft u de lengte van de koelleiding en de hoeveelheid extra
koelstof genoteerd?
Het is niet duidelijk hoeveel koelstof het systeem nog bevat.
Opmerkingen voor de installateur
■
Neem deze handleiding zorgvuldig door om een correcte
montage te verzekeren. Toon de klant hoe het systeem op een
correcte manier te gebruiken aan de hand van de bijgevoegde
gebruiksaanwijzing.
■
Leg de klant uit wat voor systeem is gemonteerd. Vul de
montagespecificaties in onder het hoofdstuk "Wat te doen voor
gebruik?" in de gebruiksaanwijzing van de buitenunit.
B
ELANGRIJKE INFORMATIE OVER HET
GEBRUIKTE KOELMIDDEL
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyoto-
protocol vallen.
Koelmiddeltype:
R410A
(1)
GWP
waarde:
1975
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
Afhankelijk van de Europese of lokale wetgeving kunnen periodieke
inspecties voor koelmiddellekken vereist zijn. Voor meer informatie,
gelieve contact op te nemen met uw lokale dealer.
FXFQ20~125AVEB
VRV-systeem airconditioners
3P320142-1A – 2012.10
E
EN PLAATS VOOR DE INSTALLATIE KIEZEN
Als tegen het plafond de temperatuur boven de 30°C stijgt en de
relatieve vochtigheid boven 80%, of als lucht naar het plafond wordt
geleid, is extra isolatie vereist (minimaal 10 mm dik polyethyleen-
schuim).
Voor deze unit kunt u verschillende richtingen kiezen voor de
luchtstroom. Het is noodzakelijk om een optionele blokkeringskit aan
te schaffen om de lucht in 3 of 4 (gesloten hoeken) richtingen te laten
blazen.
Installeer de unit zo dat ontluchtingsopeningen, lichten of machines
in de buurt van de unit de luchtstroom niet belemmeren.
a
≥1500 mm
(A)
≥1500 mm
≥2000 mm
a
Binnenunit
b
Licht
In de afbeelding ziet u een plafondlicht, maar een verzonken
plafondlicht belemmert de luchtstroom niet.
c
Luchtventilator
A
Als de luchtuitlaat gesloten is, moet de met (A) aangegeven
ruimte minstens 500 mm bedragen. Bovendien moet de met (A)
aangegeven ruimte minstens 200 mm bedragen als zowel de
rechter- als de linkerhoek van deze luchtuitlaat gesloten zijn.
B
≥1500 mm van alle statische volumes
1
Kies een montageplaats waar aan de volgende voor-
waarden wordt voldaan en waar de klant het mee eens is:
•
Waar een optimale luchtspreiding verzekerd is.
•
Waar de luchtstroom niet is belemmerd.
•
Waar condenswater kan worden afgevoerd.
•
Waar het vals plafond niet zichtbaar afhelt.
•
Waar er voldoende speling is voor onderhoud en herstellingen.
•
Waar er geen risico op lekken van een ontvlambaar gas bestaat.
•
De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een omgeving met
ontploffingsgevaar.
•
Waar de lengte van de leidingen tussen de binnen- en buitenunits
binnen de grenzen kan worden gehouden. (Raadpleeg de
montagehandleiding van de buitenunit.)
•
Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving kan dit
product radiostoringen veroorzaken, en dan moet de gebruiker
de gepaste maatregelen treffen.
•
De binnenunit, buitenunit, bedrading tussen units en bedrading
van de afstandsbediening moeten zich op minstens 1 meter
bevinden van televisie- en radiotoestellen. Daarmee voorkomt u
beeld- en geluidsinterferentie in die toestellen.
(Het kan gebeuren dat u ruis hoort, afhankelijk van de
omstandigheden waaronder de elektrische golven worden
voortgebracht, zelfs als de afstand meer dan 1 meter bedraagt).
•
Wanneer u een kit voor een draadloze afstandsbediening
installeert, zal de afstand tussen de draadloze afstandsbediening
en de binnenunit mogelijk kleiner zijn als er fluorescendere
lichten met een elektrische starter in de kamer staan. De
binnenunit moet zo ver mogelijk uit de buurt van fluorescerende
lichten worden geïnstalleerd.
2
Plafondhoogte
Deze binnenunit mag worden geïnstalleerd op plafonds tot 3,5 m
hoog (voor 125-units: 4,2 m). Wanneer de unit hoger dan 2,7 m
wordt geïnstalleerd, moeten de lokale instellingen met de
afstandsbediening worden uitgevoerd (voor 125-units: 3,2 m).
Plaats de unit hoger dan 2,5 m om toevallig contact ermee te
voorkomen.
Zie
"Lokale instelling" op pagina 8
van sierpaneel.
b
c
a
≥4000 mm
en de montagehandleiding
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
2