6
Sluit de voedingskabel nooit aan op de klemmenstrook voor
transmissiebedrading. Dit kan het hele systeem beschadigen.
7
Gebruik uitsluitend gespecificeerde draden en sluit die stevig
aan op de klemmen. Let op dat de draden geen externe druk
uitoefenen op de klemmen. De draden moeten zich ook in de
juiste volgorde bevinden zodat ze geen andere uitrusting
belemmeren zoals het openduwen van het servicedeurtje. Zorg
ervoor dat het deksel stevig sluit. Slecht uitgevoerde aan-
sluitingen kunnen oververhitting veroorzaken of, in het slechtste
geval, kortsluiting of brand.
V
OORBEELD VAN BEDRADING
Voorzie op de voedingskabel van elke unit een schakelaar en
zekering, zoals te zien op
afbeelding
1
Voeding
2
Hoofdschakelaar
3
Voedingsbedrading
4
Transmissiebedrading unit
5
Schakelaar
6
Zekering
7
BS-unit (alleen REYQ)
8
Binnenunit
9
Afstandsbediening
Voorbeeld van een compleet systeem (3 systemen)
Zie afbeelding 13,
14
en 15.
1
Buitenunit
2
Binnenunit
3
Afstandsbediening (Optie)
4
Meest stroomafwaarts gelegen binnenunit
5
Bij gebruik van 2 afstandsbedieningen
6
BS-unit
Bij gebruik van 1 afstandsbediening voor 1 binnenunit. (Normale
werking.)
(Zie afbeelding
13).
Bij groepsbesturing of gebruik van 2 afstandsbedieningen
afbeelding
14).
Bij BS-unit
(Zie afbeelding
15).
LET OP
Bij groepsbesturing is het niet nodig om een adres van
een binnenunit aan te duiden. Het adres wordt
automatisch ingesteld bij het inschakelen van de
voeding.
Voorzorgsmaatregelen
1.
Met een enkele schakelaar kunt u de units van hetzelfde
systeem voeden. De schakelaars en werkschakelaars van de
aftakkingen moeten echter zorgvuldig worden geselecteerd.
2.
Kies bij groepsbesturing met afstandsbediening een afstands-
bediening die aangepast is aan de binnenunit met de meeste
functies.
3.
Aard de uitrusting niet op gasleidingen, waterleidingen en
bliksemafleiders, en voer geen dwarsaarding uit met een
telefoon. Een verkeerd uitgevoerde aarding kan kortsluiting
veroorzaken.
FXFQ20~125AVEB
VRV-systeem airconditioners
3P320142-1A – 2012.10
17.
(Zie
I
NSTALLATIE VAN HET SIERPANEEL
Raadpleeg de montagehandleiding die bij het sierpaneel is geleverd.
Na montage van het sierpaneel moet u ervoor zorgen dat er geen
speling is tussen de unit en het sierpaneel. Anders kan er lucht door
het gat lekken waardoor condens kan worden gevormd.
L
OKALE INSTELLING
Voer de lokale instelling uit met behulp van de afstandsbediening
overeenkomstig de montagecondities.
■
De instelling kan gebeuren door het "Modusnummer", "Eerste
codenr." en "Tweede codenr." te veranderen.
■
Raadpleeg het hoofdstuk "Lokale instelling" in de montage-
handleiding van de afstandsbediening voor de instelling en
werking.
Samenvatting van lokale instellingen
Modusnr.
Eerste
(Opmer-
code-
Beschrijving
king 1)
nr.
van de instelling
Filtervervuiling -
Ernstig/Licht
= Instelling voor
de tijd tussen
2 aanduidingen
Filter met
van filterreiniging.
lange
0
(Wanneer het filter
levens-
sterk vervuild is, kan
duur
de ingestelde tijd
tussen 2
aanduidingen van
filterreiniging
worden gehalveerd.)
2
Selectie thermostaatsensor
10
(20)
Instelling voor weergave van de
3
tijd tussen 2 aanduidingen van
filterreiniging
Informatie naar I-manager,
5
I-touch controller
Thermostaatsensor in
6
groepbesturing
Outputsignaal X1-X2 van de
0
optionele KRP1B-printplaatkit
Externe ON/OFF-input
(T1/T2-input) = Instelling als de
1
geforceerde AAN/UIT-instelling
extern moet gebeuren.
Omschakeling thermostaat-
2
differentieel = Instelling wanneer
12
afstandssensor wordt gebruikt.
(22)
Ventilatorinstelling wanneer
3
thermostaat UIT tijdens
verwarming
Differentieel automatische
4
omschakeling
Automatisch herstarten
5
na stroomonderbreking
Tweede codenr. (Opmerking 2)
01
02
03
±2.500 uur
±1.250 uur —
Gebruik zowel
de sensor van
Gebruik alleen
de unit (of de
Gebruik alleen
de sensor van
afstandssensor,
de afstands-
de unit (of de
indien voorzien)
bedienings-
afstandssensor,
EN de afstands-
sensor.
indien voorzien).
bedienings-
(Zie opmerking
(Zie opmerking
sensor.
5+6)
5+6)
(Zie opmerking
5+6)
Verschijnt
Verschijnt niet
—
Alleen de
waarde van de
Waarde van de
sensor van de
sensor zoals
unit (of de
ingesteld
—
waarde van de
volgens 10-2-0X
afstandssensor,
of 10-6-0X.
indien voorzien).
Gebruik zowel
de sensor van
Gebruik alleen
de unit (of de
de sensor van
afstandssensor,
de unit (of de
indien voorzien)
afstandssensor,
—
EN de afstands-
indien voorzien).
bedienings-
(Zie
sensor.
opmerking 6)
(Zie opmerking
4+5+6)
Thermostaat-aan
+ compressor
—
Werking
draait
AAN/UIT-
Geforceerd UIT
—
werking
1°C
0,5°C
—
Ingestelde
UIT (Zie
LL
snelheid
opmerking 3)
0°C
1°C
2°C
Uit
Aan
—
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
04
—
—
—
—
—
Storing
—
—
—
3°C
(Zie
opmer-
king 7)
—
8