Afdrukken (Vervolg)
Probleem
Slechte afdrukkwaliteit.
Witte horizontale lijnen in tekst of
grafische afbeeldingen.
De machine print blanco pagina's.
Tekens en regels overlappen
elkaar.
Afgedrukte tekst of afbeeldingen
staan scheef.
Er zit een vlek middenboven op de
afgedrukte pagina.
Er bevindt zich een vlek in de
rechter- of linkerhoek van de
afgedrukte pagina.
Op de afdruk staan vlekken of het
lijkt of de inkt vlekt.
Er staan vlekken aan de achterkant
of onder aan de pagina.
De machine drukt dichte lijnen af op
de pagina.
Suggesties
Controleer de afdrukkwaliteit. (Zie De afdrukkwaliteit controleren op pagina 76.)
Controleer of de instelling Printerdriver of de instelling Papiersoort in het menu
overeenkomt met de papiersoort die u gebruikt. (Zie Afdrukken voor Windows
Afdrukken en faxen voor Macintosh in de Softwarehandleiding op de cd-rom.)
Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. De inkt zou kunnen klonteren
ten gevolge van:
De uiterste gebruiksdatum die op de cartridge staat, is verstreken. (Originele
cartridges van Brother blijven max. twee jaar bruikbaar, mits zij in hun originele
verpakking worden bewaard.)
De inktcartridge is al langer dan zes maanden in uw machine geïnstalleerd.
Het kan ook zijn dat de inktcartridge vóór gebruik niet goed opgeslagen was.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Acceptabel papier en andere
afdrukmedia op pagina 13.)
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine is tussen 20°C en 33°C.
Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 75.)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Acceptabel papier en andere
afdrukmedia op pagina 13.)
Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 75.)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Controleer de uitlijning. (Zie De uitlijning controleren op pagina 77.)
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade geplaatst is en dat de
papiergeleiders aan de zijkant goed zijn afgesteld. (Zie Papier en andere
afdrukmedia laden op pagina 8.)
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.
Controleer of het papier niet te dik is en niet krult. (Zie Acceptabel papier en andere
afdrukmedia op pagina 13.)
Zorg ervoor dat het papier niet gekruld is wanneer u op de achterzijde van het
papier afdrukt met de instellingen Oneven pagina's afdrukken en Even pagina's
afdrukken.
Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie Acceptabel papier en andere
afdrukmedia op pagina 13.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Stel het juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf
de pc, stelt u Mediatype in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
Controleer of er inkt op de geleiderol zit. (Zie De geleiderol van de machine
reinigen op pagina 74.)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt. (Zie Papier en andere afdrukmedia
laden op pagina 8.)
Schakel Omgekeerde volgorde in op het tabblad Normaal van de printerdriver.
Problemen oplossen en routineonderhoud
®
of
B
61