Hoofdstuk 5
d
Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren. Druk op OK.
Als u Uit kiest, gaat u naar stap g.
e
Druk op a of b om 2.Contrast te
selecteren.
Druk op OK.
f
Druk op a of b om het contrast te
verhogen of te verlagen.
Druk op OK.
g
Druk op Stop/Eindigen.
Witbalans
U kunt de witte gedeelten van een foto
aanpassen en deze zuiver wit maken.
a
Druk op Menu.
b
Druk op a of b om 2.Fotocapture te
selecteren.
Druk op OK.
c
Druk op a of b om 5.Kleur aanp. te
selecteren.
Druk op OK.
d
Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
Als u Uit kiest, gaat u naar stap g.
e
Druk op a of b om 3.Wit Balans te
selecteren.
Druk op OK.
f
Druk op a of b om de mate van de
balans aan te passen.
Druk op OK.
g
Druk op Stop/Eindigen.
38
Scherpte
U kunt de focus van een foto verbeteren door
de scherpte aan te passen.
a
Druk op Menu.
b
Druk op a of b om 2.Fotocapture te
selecteren.
Druk op OK.
c
Druk op a of b om 5.Kleur aanp. te
selecteren.
Druk op OK.
d
Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
5
Druk op OK.
Als u Uit kiest, gaat u naar stap g.
e
Druk op a of b om 4.Scherpte te
selecteren.
Druk op OK.
f
Druk op a of b om de scherpte te
verhogen of te verlagen.
Druk op OK.
g
Druk op Stop/Eindigen.
5