5.2.3
Persluchtkwaliteit
!
KENNISGEVING
Storing door veronachtzaming van de ver-
eiste luchtkwaliteit!
Alleen droge, olie- en stofvrij e aanvoerlucht
gebruiken!
Onderhoudsvoorschriften voor ervoor ge-
schakelde reductie-units in acht nemen!
Luchtleidingen vóór aansluiting grondig uit-
blazen!
Bij interne aanvoer van de hulpenergie via
aansluiting 1:
Instrumentenlucht vrij van agressieve be-
standdelen, met 1,4 tot 10 bar bedrij fsdruk
Bij interne aanvoer van de hulpenergie via
aansluiting 4:
Instrumentenlucht vrij van agressieve be-
standdelen, met 2,7 tot 6 bar bedrij fsdruk
Bij externe aanvoer van hulpenergie via
aansluiting 9:
Instrumentenlucht vrij van agressieve be-
standdelen, oliehoudende lucht of
niet-agressieve gassen met 0 tot 10 bar
bedrij fsdruk
Persluchtkwaliteit conform DIN ISO 8573-1
Deeltjesgrootte/
Oliegehalte
-aantal
Klasse 4
Klasse 3
≤5 μm en
≤1 mg/m³
1000/m³
EB 3967 NL
5.2.4
K
In de leveringstoestand wordt de hulpener-
gie, indien niet anderszins geconfi gureerd,
intern via aansluiting 1 aangevoerd.
Bij montage van het magneetventiel aan
draai- of slagaandrij vingen met positioner
omschakelen naar externe hulpenergie via
aansluiting 9.
Drukdauwpunt
Klasse 3
–20 °C/10 K on-
der de laagste te
verwachten omge-
vingstemperatuur
Voorbereidende maatregelen
Hulpenergie
-waarde 0,32
VS
beeld 4: Interne aanvoer van de hulpenergie
31