39ZDJ9040.fm 11 ページ 2019年11月19日 火曜日 午前9時32分
Voorzorgen bij stalling
Als u uw motor stalt met benzine in de brandstoftank en de carburateur,
moet het risico op ontbranding van benzinedamp zoveel mogelijk worden
tegengegaan. Kies een goed geventileerde stallingruimte, op ruime afstand
van apparatuur met open vuur zoals een fornuis, een waterverwarmer of een
kledingdroger. Vermijd ook een plek met een elektromotor die vonken
produceert of waar elektrisch gereedschap wordt gebruikt.
Kies ook geen stallingruimte die erg vochtig is, want vocht bevordert roest en
corrosie.
Zet de motor horizontaal neer bij het stallen. Door te kantelen kan er
brandstof- of olielekkage ontstaan.
Wacht tot alle brandstof uit de tank is gestroomd voordat u de
brandstofkraan en het ontluchtingsventiel in de brandstofvuldop uit de
stand CLOSED of OFF zet, om lekkage van brandstof te voorkomen.
Dek de motor af nadat de motor en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld, om stof
buiten te houden. Een warme motor en uitlaatsysteem kunnen sommige
materialen doen ontbranden of smelten. Gebruik geen plastic folie om af te
dekken tegen stof.
Onder zo'n niet-doorlatende afdekking blijft vocht rondom de motor achter
en verloopt roestvorming en corrosie sneller.
Uit stalling nemen
Controleer uw motor zoals beschreven in de paragraaf GEBRUIKSCONTROLES
VOORAF in deze handleiding (zie pagina 3).
Als u de brandstof hebt afgetapt ter voorbereiding op stalling, vul de tank
dan weer met nieuwe benzine. Als u een benzinevat gebruikt om bij te
tanken, zorg dan dat dit altijd alleen nieuwe benzine bevat. Na verloop van
tijd oxideert benzine en verslechtert de kwaliteit, waardoor starten wordt
bemoeilijkt.
Als de cilinder ter voorbereiding op stalling werd geolied, zal de motor kort
roken bij de eerste start. Dit is normaal.
TRANSPORT
Als de motor heeft gedraaid, laat dan eerst minstens 15 minuten uur afkoelen
voordat u de motor stalt of op een transportvoertuig laadt. Een hete motor
en uitlaatdemper kunnen brandwonden veroorzaken en sommige
materialen doen ontbranden.
Houd de motor horizontaal wanneer u deze vervoert, om de kans op lekkage
van brandstof te verkleinen.
Als de brandstoftank een brandstofkraan heeft en/of er een
ontluchtingsventiel in de brandstofvuldop zit, draai deze dan naar de stand
CLOSED of OFF.
ONVERWACHTE PROBLEMEN OPLOSSEN
MOTOR WIL NIET STARTEN
Mogelijke oorzaak
Zet de choke open.
Motorschakelaar OFF ( UIT).
Motoroliepeil laag.
Geen brandstof.
Slechte brandstof: motor
opgeslagen zonder behandeling/
aftappen van benzine of slechte
benzine getankt.
Bougie defect, vuil of met verkeerde
elektrodenafstand.
Bougie nat van brandstof
(verzopen motor).
Brandstoffilter verstopt, storing in
carburateur, storing in ontsteking,
kleppen vast, etc.
MOTOR HEEFT GEEN VERMOGEN
Mogelijke oorzaak
Filterelement(en) verstopt.
Slechte brandstof: motor
opgeslagen zonder behandeling/
aftappen van benzine of slechte
benzine getankt.
Brandstoffilter verstopt, storing in
carburateur, storing in ontsteking,
kleppen vast, etc.
NEDERLANDS
Correctie
Zet hendel in stand CLOSED (DICHT)
tenzij de motor warm is (p. 4).
Draai motorschakelaar in stand ON
(AAN) (p. 4).
Vul bij met aanbevolen olie tot juiste
niveau (p. 7).
Tanken (p. 7).
Tap de brandstoftank en de
carburateur af (p. 10). Tank nieuwe
benzine (p. 7).
Pas elektrodenafstand aan of
vervang bougie (p. 9).
Droog de bougies en plaats deze
terug (p. 9). Start de moter met de
gashendel in stand MAX, met de
chokehendel in de stand OPEN
(p. 4–5).
Breng motor naar uw
onderhoudsdealer of raadpleeg het
werkplaatshandboek.
Correctie
Reinig of vervang filterelement(en)
(p. 9).
Tap de brandstoftank en de
carburateur af (p. 10). Tank nieuwe
benzine (p. 7).
Breng motor naar uw
onderhoudsdealer of raadpleeg het
werkplaatshandboek.
11