10.3
Harkhelling instellen
De harkhelling is in de fabriek dwars t.o.v. het onderstel geheld ingesteld. Wanneer het
oogstgoed niet zuiver wordt opgenomen, kan de werkkwaliteit worden verbeterd door het
verstellen van de harkhelling.
De instelling van de harkhelling is doorslaggevend voor een zuiver zwad en een zuivere
werkkwaliteit. Bij het zwaden worden de tanden door het voer naar achteren (en zodoende iets
naar boven) gebogen. Is het onderstel correct ingesteld, dan hebben de tanden tijdens het werk
een gelijkmatige afstand tot de bodem.
Erop letten dat de tandpunten van de harken in het buitenste harkbereik de grootste afstand
tot de bodem, in het binnenste harkbereik (dus in het afgiftebereik) de geringste afstand tot
de bodem en in het voorste bereik een gemiddelde afstand tot de bodem hebben.
KSG000-008
Bij de basisinstelling van de harkhelling moeten de tanden (2) een bepaalde afstand X tot de
ondergrond (1) aanhouden. De volgende waarden worden daarbij aanbevolen:
Afstand
X
1
X
2
X
3
INFO
De waarde bij positie x
Afstand
X
4
X
5
X
6
Swadro TC 1250
Originele handleiding 150001281_02_nl
X
1
2
1
wordt bereikt voor het verstellen van de harkhoogte.
2
X
2
X
3
X
5
X
6
X
4
Instellingen
Harkhelling instellen
X
2
X
3
X
5
X
6
X
4
43 mm
35 mm
28 mm
46 mm
35 mm
26 mm
10
10.3
X
1
79