Opnemen
U kunt uw DAW-software gebruiken om audio op te nemen van de INPUT 1-connector en
INPUT 2-connector. Wanneer een apparaat wordt aangesloten op de INPUT 1-connector of de
INPUT 2-connector, zet dan de [PHANTOM]-schakelaar (p. 9) en de [INST]-schakelaar (p. 9) in de
juiste stand.
Gitaar
Condensatormicrofoon
Voorbeeld
Wanneer een gitaar is aangesloten op de INPUT 1-connector,
stel de [INST]-schakelaar dan in op "Hi-Z".
Wanneer een condensatormicrofoon is aangesloten op de
INPUT 2-connector, stel de [PHANTOM]-schakelaar dan in op "+48V".
* Zet het volume altijd lager en schakel alle apparaten (behalve de computer) uit voordat u
aansluitingen maakt om defecten en storingen van de apparatuur te voorkomen.
* Er kan een akoestische feedback (fluittoon) optreden, afhankelijk van de plaats van de
microfoons ten opzichte van de luidsprekers. Dat kan worden verholpen door:
• De oriëntatie van de microfoon(s) te veranderen.
• De microfoon(s) verder van de luidsprekers te plaatsen.
• Het volumeniveau te verlagen.
Het ingangsniveau aanpassen
Gebruik de [SENS 1]-regelaar en de [SENS 2]-regelaar om het
ingangsniveau aan te passen zodat de PEAK-indicator niet brandt.
Aansluitingen en instellingen
Computer
Voorpaneel
Achterpaneel
19