4.1
Algemene informatie over draadloze signalen
Draadloze signalen zijn magnetische golven, waarvan het signaal tijdens de over-
dracht van de zender naar de ontvanger zwakker wordt (dit wordt demping ge-
noemd). Zowel de elektrische als de magnetische veldsterkte neemt af, en wel
omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand tussen zender en ontvanger.
Naast deze natuurlijke beperking van de reikwijdte kan een verminderde reikwijdte
ook andere oorzaken hebben:
•
Wanden van gewapend beton, metalen voorwerpen en oppervlakken, warmte-
isolaties of metaalopgedampt isolatieglas reflecteren elektromagnetische golven.
Hierdoor vormt zich daarachter een zogenaamde radioschaduw.
•
Radioschaduw binnen het overdrachtstraject.
•
Te laag geplaatste antenne. Monteer daarom zo hoog mogelijk boven de grond,
met zichtcontact tussen zender en ontvanger.
Hierna enkele richtwaarden voor het doordringen van draadloze signalen:
Materiaal
Hout, gips, ongecoat glas
Metselwerk, spaanplaten
Gewapend beton
Metaal, aluminium laminaties
De maximale reikwijdte tussen de zender en de ontvanger bedraagt in het vrije veld
300 meter. De beste ontvangst is gegarandeerd als er tussen zender en ontvanger
zichtcontact kan worden gemaakt.
Bij de montage van de ontvanger in een schakelkast, achter betonnen wanden of be-
tonnen plafonds is het noodzakelijk om de antenne met de wandhouder en antenne-
kabel te installeren.
4.2
Beperkingen van de draadloze reikwijdte
Verstoringen bij te veel zenders
Bij een relatief groot aantal zenders in een beperkte ruimte dient het zendinterval niet
te klein te worden gekozen. Een te klein zendinterval betekent dat op de gekozen fre-
quentie zeer veel gegevens binnenkomen, wat verstoringen met andere zenders tot
gevolg kan hebben. Door de verstoringen kunnen telegrammen bij de draadloze
overdracht worden beschadigd.
4 Reikwijdte van de zender
Doordringing
90 ... 100%
65 ... 95%
10 ... 90%
0 ... 10%
13