Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

7•1 INSTALLATIE VAN DE
RANDDRAAD: GRENZEN VAN
HET TERREIN
Het wordt aanbevolen de installatie van de randdraad te laten
installeren door een professionele installateur van uw ETM65.
Hij/zij heeft het nodige materiaal, en is ook op de hoogte van
de installatiewijze van onze uitrustingen.Indien nadat de draad
geplaatst is, u uw maaivlak wilt vergroten, neem contact op met
uw wederverkoper of installateur opdat hij/zij de wijziging(en)
zou uitvoeren. Alleen zij zijn bevoegd om deze transformaties
uit te voeren. Problemen die de machine overkomen zijn na een
persoonlijke wijziging worden niet gedekt door de garantie.
7•2 INSTALLATIE VAN DE
RANDDRAAD: GRENZEN
Wanneer de randdraad geplaatst wordt, moet rekening gehouden
worden met de buitengrenzen van het maaivlak.
Indien een breekbaar obstakel (bijvoorbeeld bloemen) zich bevindt
net aan de buitenzijde van de maaigrens, dan moet de randdraad
geplaatst worden op een afstand van 60 cm opdat de ETM65 niet
beschadigd zou worden.
Wanneer de maaigrens langs een muur loopt, wordt aanbevolen
de randdraad te plaatsen op een afstand van meer dan 65 cm, om
nutteloze wrijvingen van de machine tegen de muur te vermijden.
In de nabijheid van perken of groentetuinen, kan de randdraad
geïnstalleerd worden op 50 cm van de rand. Op deze wijze worden
de randen perfect onderhouden.
Indien de randdraad moet worden geplaatst op een helling, zal
de afstand hiertoe verhoogd worden met 50 cm afhankelijk van
de helling (dus 1,1 m). Het wordt sterk aanbevolen de randdraad
niet loodrecht op de helling te installeren (maximaal 10 tot 15%
afhankelijk van de kwaliteit van de grond en van het gazon).Voor
gangen of terrassen die zich bevinden op hetzelfde niveau als het
gazon, kan de draad geplaatst worden op 30 cm van de rand.
7•3 INSTALLATIE VAN DE
RANDDRAAD: GRENZEN EN
HELLING
7•3•1 GRENZEN VOOR EEN LANGE
PASSAGE OF EEN GANG
Wanneer de ETM65 door een lange passage moet rijden (maximaal
10 m), een gang of een vernauwing, dan moet deze passage
minstens 5 meter breed zijn. In het geval dat deze breedte niet
wordt nageleefd, kan een deel van het gazon mogelijk niet
onderhouden zijn. De machine stopt en geeft een foutbericht weer.
Bij een passage van meer dan 10 meter, moet een andere oplossing
bestudeerd worden, zoals de installatie van een bijkomend station.
(zie hoofdstuk probleemoplossing).
7•3•2 MAXIMALE HELLINGSGRAAD VAN
HET TERREIN
De hellingsgrens bedraagt 30% (±15°). Boven deze grens kan
de ETM65, in moeilijke omstandigheden glijden (vocht, regen,
onregelmatige dichtheid van het terrein,...).
Wanneer de ETM65 een te sterke klim aanvat, voert hij, zoals bij
het tegenkomen van een obstakel, een manoeuvre uit.
14
7• INSTALLATIE
Wanneer de ETM65 een schuine helling aanvat, waarbij de
inspanning kleiner is, gaat hij sneller omhoog.
De ETM65 is niettemin in staat grotere hellingen af te dalen.
7•4 INSTALLATIE VAN DE
RANDDRAAD: GRENZEN
7•4•1 BEGRENZING IN DE MAAIZONE
7•4•1•1 BOMEN EN TUINHUISJES
Wanneer er zich grote bomen of een tuinhuisje bevinden in de
maaizone, is het niet speciaal nodig om deze te begrenzen. Onder
bepaalde voorwaarden, is de ETM65 inderdaad in staat deze op te
sporen met behulp van zijn sonar. Wanneer hij deze raakt, verandert
hij van richting.
Betreffende de bomen, er mag geen wortel duidelijk zichtbaar
zijn. De boom moet bovendien onbuigzaam zijn en een
minimumdiameter hebben van 10 cm.
Voor de tuinhuisjes, moet verzekerd worden dat de structuur hiervan
stevig is en dat er zich geen obstakel lager dan 15 cm aan de basis
bevindt.
7•4•1•2 TWEE BEGRENZINGSMETHODES
Voor elke andere begrenzing in de maaizone, bestaan er twee
verschillende methodes: hetzij waarbij de zone begrensd wordt met
de randdraad (eilandje of pseudo-eilandje), hetzij waarbij obstakels
geplaatst worden zoals kleine palen of randen van minstens 40 cm
hoog. Hellende obstakels (stenen, wortels...) of die te laag zijn om
te kunnen worden gedetecteerd, moeten ook worden beschermd of
verwijderd. Het wordt aanbevolen risicovolle zones te beschermen
(bijvoorbeeld een vijver) om problemen te vermijden.
Voor de creatie van eilandjes, moet de draad heen en terug gaan in
dezelfde baan, met enkel een scheiding aan de te beschermen zone.
Voor de creatie van pseudo-eilandjes, moet de draad heen en terug
gaan in een afzonderlijke baan van minimaal 40 cm.
7•4•1•3 METALEN VOORWERPEN
Bij de bepaling van de maaizone, is het belangrijk te weten dat
stoornissen kunnen worden veroorzaakt door metalen voorwerpen
(metalen omheining, metalen plaat, afval, staaf in beton, begraven
leidingen enz.). De randdraad moet worden geïnstalleerd op een
minimumafstand van 30 cm van deze voorwerpen. Indien deze
afstand niet nageleefd wordt, bestaat het risico dat de ETM65 altijd
op dezelfde plaats zou stoppen. Indien dit het geval is, moet het
display van de machine nagekeken worden. Indien hij een alarm
«signaalverlies» aanduidt en indien, wanneer de machine verplaatst
wordt, hij begint te maaien, dan ligt het probleem werkelijk aan een
stoornis veroorzaakt door een metalen voorwerp. Neem in dit geval
contact op met uw wederverkoper voor een eventuele instelling van
de «installatieparameters»
7•4•1•4 DIEPTE VAN DE GLEUF
De randdraad moet begraven worden tussen 2 en 5 cm diepte.
Opgelet: de wetgeving die van kracht is verbiedt elke andere
kabel te plaatsen (bijvoorbeeld een stroomdraad) in de gleuf
van de randdraad. Bovendien mag de kabel, om het signaal niet
te verstoren, liefst niet lopen langs een elektrische of sanitaire

installatie.

GEBRUIK VERPLICHT ETESIA ETC1 KABEL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave