Af fabriek zijn aan de beide kanalen van de regensensor de volgende adresparen
(Adresgroep/sub –adres) toegewezen:
Kanaal 1: toetsen "(1)" en "(2)" Adres 11 11
Kanaal 2: toetsen "(3)" en "(4)" Adres 11 12
Als er meerdere zenders parallel gebruikt moeten worden en daarbij verschillende ontvan-
gers aansturen, dan moeten op de zenders verschillende adressen ingesteld worden.
Voor het instellen van een adres (adresgroep / sub –adres) handelt u als volgt:
Let bij het kiezen van de adressen beslist op hfst. 8 vanaf pag. 10, omdat b.v. de
adresgroep 44 en ook het sub –adres 44 een bijzondere betekenis hebben.
d) Handmatig schakelen, adressenoverdracht
Voor het testen van de radiografische verbinding of de overdracht van de zenderadressering
naar de ontvanger is het handmatig schakelen op de regensensor mogelijk. Daartoe staan
binnenin op de printplaat vier toetsen tot uw beschikking.
e) Kanaal activeren / deactiveren
Op de printplaat van de regensensor "FS20SR" vindt u twee steekbruggen ("jumpers"), waar-
mee de beide kanalen geactiveerd resp. gedeactiveerd kunnen worden (b.v. als u alleen
kanaal 1 wilt gebruiken).
Let op het opschrift naast de steekbruggen.
•
Houd het toetsenpaar dat bij het gewenste kanaal hoort ca.
5 sec ingedrukt, tot de LED begint te knipperen.
Kanaal 1: toetsen "(1)" en "(2)"
Kanaal 2: toetsen "(3)" en "(4)"
•
Voer nu met de vier toetsen "(1)", "(2)", "(3)" en "(4)" een 2-
cijferige adresgroep en een 2-cijferig sub –adres in.
Voorbeeld:
•
Na invoer van het 4e cijfer wordt de programmeermodus
automatisch verlaten. De LED gaat uit.
• Een korte druk op de desbetreffende toets schakelt kanaal 1
resp. kanaal 2 aan of uit.
toets "(1)": kanaal 1 uit
toets "(2)": kanaal 1 aan
toets "(3)": kanaal 2 aan
toets "(4)": kanaal 2 uit
• De LED licht bij elke druk op de toets ter bevestiging even op.
1431 adresgroep 14
sub –adres 31
15