7. Verwijder de elektrische voedingskabel en de
afvoerslang uit de slanghouders.
8. Verwijder de drie bouten. Gebruik de met het
apparaat meegeleverde sleutel. Verwijder de
kunststof afstandhouders.
9. Plaats de plastic dopjes in de gaten. Je vindt
deze doppen in de zak van de
gebruikershandleiding.
We adviseren om de verpakking en de
transportbouten te bewaren voor
mogelijke verplaatsingen van het
apparaat.
.
INFORMATIE OVER INSTALLATIE
Plaatsing en waterpas zetten
Zet het apparaat goed neer om trilling, lawaai en
verplaatsing van het apparaat tijdens de werking te
voorkomen.
1. Installeer het apparaat op een vlakke harde vloer.
Het apparaat moet waterpas en stabiel staan. Zorg
ervoor dat het apparaat geen wand of andere
onderdelen raakt en dat zich onder het apparaat
luchtcirculatie kan plaatsvinden.
2. Gebruik de stelvoetjes om het apparaat waterpas
te zetten. Alle pootjes moeten stevig op de grond
staan.
WAARSCHUWING! Plaats geen
karton, hout of vergelijkbare materialen
onder de voeten van het apparaat om
deze waterpas te stellen.
De toevoerslang
LET OP! Zorg ervoor dat de slangen
geen beschadigingen vertonen en dat
de koppelingen niet lekken. Gebruik
geen verlengslang als de toevoerslang
te kort is. Neem contact op met de
klantenservice voor vervanging van de
toevoerslang.
1. Sluit de watertoevoerslang aan op de achterkant
van het apparaat.
45º
45º
20º
20º
2. Plaats hem naar rechts of links afhankelijk van de
positie van de waterkraan. Zorg ervoor dat de
toevoerslang niet verticaal is geplaatst.
3. Maak indien nodig de ringmoer los om hem in de
juiste stand te zetten.
4. Sluit de watertoevoerslang aan op een
koudwaterkraan met 3/4"-schroefdraad.
Waterafvoer
De afvoerslang moet rechtstreeks in een afvoerpijp
op een hoogte van niet minder dan 60 cm en niet
meer dan 100 cm worden geplaatst.
9