Inhoudsopgave
Advertenties
VRTEX
360 COMPACT
®
Positie is de ideale laswortellocatie van de gebruiker. Deze locatie
kan met elke pass veranderen. Bij het weven wordt de ideale
locatie beschouwd als de middellijn van het weefpatroon.
De afstand tussen de contactpunt en de werkafstand (CTWD)
en de booglengte zijn de afstanden van de punt van het VR
GMAW/FCAW-pistool of VR SMAW-apparaat tot een vlak dat door
de ideale positielocatie gaat. Zie
Afbeelding 55 – Afstand contactpunt tot werk (CTWD)
Afbeelding 56 – Booglengte
Booglengte
Werkhoek is de hoek tussen de elektrode en het werkstuk zoals
weergegeven in
Afbeelding
57.
Afbeelding 57 – Werkhoek
WERKHOEK
afbeelding 55 en 56.
Afstand contactpunt tot
werk (CTWD)
De uitslaghoek is de hoek tussen de elektrode en het werkstuk in
de bewegingsrichting. Zie
Afbeelding
op het scherm wordt weergegeven als de gebruiker moet duwen of
slepen. Als de gebruiker duwt wanneer hij/zij moet slepen, krijgt
hij/zij geen maximum punten. Voor pijplassen is dit de hoek tussen
de elektrode en de tangens van de pijp op dat punt.
Afbeelding 58 – Uitslaghoek
UITSLAGHOEK
De lassnelheid is hoe snel de elektrode beweegt ten opzichte van
het werkstuk.
Dime-afstand is de afstand van de ene geharde lasplas naar de
volgende (alleen zweeptechniek).
Kloptijd is de tijd dat de gebruiker in de klopbeweging is of niet in
de lasvloeistof verblijft (alleen kloptechniek).
Vloeistoftijd is de tijd dat de gebruiker het apparaat in de virtuele
vloeistof houdt of stil houdt (alleen kloptechniek).
Weefbreedte is de afstand van de ene naar de andere kant van
waar het apparaat is gericht bij het voltooien van één weefcyclus in
een serie die samen een las vormen (alleen weeftechniek).
Weeftiming is de tijd die nodig is om één weefbeweging van de
ene kant naar de andere te voltooien (alleen weeftechniek).
Weefafstand is de afstand in de totale richting van de reis tussen
één weefcyclus in een serie die een las vormt (alleen
weeftechniek).
PASS-NUMMER
Het pass-nummer wordt weergegeven in de linkerbovenhoek van
het scherm. Raak de pijlpictogrammen aan om de pas te wijzigen
die wordt weergegeven op het LASER-scorescherm.
ROUTEBESCHRIJVING
De rijrichting bevindt zich aan de linkerkant in het midden van het
scherm. Wanneer de gebruiker voor het eerst begint te lassen,
wordt een rijrichting waargenomen door het systeem en wordt een
pijl weergegeven die de richting aangeeft. Voor visuele
aanwijzingen neemt het systeem deze richtingen aan. De visuele
aanwijzingen passen zich automatisch aan de rijrichting aan die
wordt gebruikt wanneer de boog wordt geraakt.
28
WERKING (GEBRUIKERSMODUS)
58. Het gebied rechtsboven
Advertenties
Inhoudsopgave
