Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van de machine.
Zijafvoer gebruiken
Het maaidek is uitgerust met een scharnierende
grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het
gazon afvoert.
Gevaar
Zonder aangebrachte grasgeleider, afvoerafsluiter
of complete grasvanger kunnen u of anderen in
aanraking met het maaimes of uitgeworpen
voorwerpen komen. Contact met het/de draaiende
maaimes(sen) en uitgeworpen voorwerpen kan
lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
•
Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek
omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd
naar het gazon. Als de grasgeleider is
beschadigd, moet u deze onmiddellijk
vervangen.
•
Kom nooit met uw handen of voeten onder het
maaidek.
•
Probeer nooit het afvoersysteem of de
maaimessen te reinigen zonder eerst de aftakas
uit te schakelen, het contactsleuteltje op UIT te
draaien en dit te verwijderen.
• Controleer of de grasgeleider omlaag staat.
Tips voor bediening en gebruik
Maai als het gras droog is
Maai laat in de ochtend om dauw te vermijden waardoor
het gras op kluitjes bij elkaar gaat zitten, of laat in de
middag om te voorkomen dat het directe zonlicht het
gevoelige, pas gemaaide gras schaadt.
Kies de juiste maaihoogte-instelling in
overeenstemming met de
omstandigheden
Verwijder bij het maaien ongeveer 25 mm of niet meer dan
1/3 van de grassprieten. Bij zeer lang, mals en dicht gras
moet u wellicht de maaihoogte-instelling een stap omhoog
zetten.
Maai met correcte tussenpozen
In de meeste normale condities moet u ongeveer om de 4 à
5 dagen uw gazon maaien. Houd er echter rekening mee dat
gras niet het hele jaar door even snel groeit. Om dezelfde
maaihoogte aan te houden, iets wat wij sterk aanbevelen,
moet u daarom in het vroege voorjaar vaker maaien en als
het gras midden in de zomer minder snel groeit, moet u
slechts om de 8–10 dagen maaien. Als u gedurende een
langere periode niet kunt maaien door de
weersomstandigheden of om andere redenen, moet u de
eerstvolgende keer niet te kort maaien; vervolgens 2 à
3 dagen later met een lagere maaihoogte-instelling maaien.
Maai altijd met scherpe messen.
Een scherp mes snijdt het gras netjes af, zonder rukken of
scheuren, zoals een bot mes wel zou doen. Als het gras
inscheurt of kapot wordt getrokken, wordt het bruin aan de
punten, waardoor het gras minder goed groeit en vatbaarder
voor ziekten wordt.
Na het maaien
Om optimale resultaten te waarborgen, moet de onderkant
van de maaikast na iedere maaibeurt worden gereinigd. Als
zich grasresten kunnen ophopen op de maaikast, zullen de
maairesultaten verslechteren.
Schuinstand van het maaidek
TORO adviseert een schuinstand van 6 mm. Als de
schuinstand meer dan 6 mm is, zal dit leiden tot minder
benodigd vermogen, grover maaisel en een slechtere
maaikwaliteit. Als de schuinstand minder dan 6 mm is, zal
dit leiden tot meer benodigd vermogen, fijner maaisel en
een betere maaikwaliteit.
19