Inwendige achterrollen afstellen
1. Verwijder de borgmoeren waarmee de rolassen zijn
bevestigd aan de onderkant van het maaidek.
Figuur 15
1. Inwendige rollen
2. Schuif de assen uit de onderste openingen in de beugel,
houd de rollen voor de bovenste openingen en monteer
de assen.
3. Monteer de borgmoeren om alles goed vast te zetten.
Afvoerplaat instellen
De afvoer van de maaimachine kan worden aangepast aan
verschillende maaiomstandigheden. Zorg ervoor dat u de
sluitnokken en de plaat zodanig plaatst dat u het beste
maairesultaat verkrijgt.
1. Om de sluitnokken te verstellen, draait u de hendel
omhoog om ze los te maken (Fig. 16).
1
4
Figuur 16
1. Sluitnok
2. Hendel
(Fig. 15)
1
1
2
3
m–6823
3. Draai aan de nok om de
sluitdruk te verhogen of te
verminderen
4. Sleuf
17
2. Plaats de plaat en de sluitnokken op zodanige wijze in
de sleuven dat de machine de gewenste afvoer heeft.
3. Draai de hendel terug om de plaat en de sluitnokken
vast te zetten.
4. Als de nokken de plaat niet op zijn plaats houden of
deze te vast zit, moet u hendel losmaken en aan de
sluitnok draaien. Draai aan de sluitnok totdat u de
gewenste sluitdruk hebt verkregen.
Positie van afvoerplaat
instellen
De volgende figuren zijn uitsluitend bedoeld als
aanbeveling voor gebruik. De instelling is afhankelijk van
het soort gras, het vochtgehalte en de hoogte van het gras.
Opmerking: Als het motorvermogen afneemt en de
rijsnelheid van de maaimachine hetzelfde blijft, opent u de
plaat.
Positie A
Dit is de volledig achterwaartse positie. Deze positie wordt
aanbevolen voor de volgende gevallen.
• Maaiomstandigheden met kort, licht gras.
• Droge omstandigheden.
• Kleine hoeveelheid maaisel.
• Werpt maaisel verder weg van de maaimachine.
Volledig achterwaartse
positie
Figuur 17
m–6829