Positie B
Zet de plaat in deze positie als u het maaisel opvangt.
Middelste positie
Figuur 18
Positie C
Dit is de volledig open positie. Deze positie wordt
aanbevolen voor de volgende gevallen.
• Maaiomstandigheden met hoog, dicht gras.
• Vochtige omstandigheden.
• Vermindert het energieverbruik van de motor.
• Maakt hogere rijsnelheid mogelijk in zware
omstandigheden.
Volledig voorwaartse
positie
Figuur 19
Ongelijke meshoogten
corrigeren
In verband met verschillen in gazoncondities en de instellingen
van het tegengewicht van de tractie-eenheid, verdient het
aanbeveling een deel van het gazon te maaien en het uiterlijk
ervan te controleren voordat u het gazon echt gaat maaien.
1. Stel het maaidek in op de gewenste maaihoogte; zie De
maaihoogte intellen, blz. 14.
2. Controleer of de voor- en achterbanden een spanning van
172–207 kPa (25–30 psi) hebben. Indien nodig moet u ze
oppompen totdat de bandenspanning correct is.
m–6828
m–6827
18
3. Controleer of de banden van alle zwenkwielen een
spanning van 345 kPa (50 psi) hebben. Indien nodig moet
u ze oppompen totdat de bandenspanning correct is.
4. Controleer op kromme messen; zie Controle op
kromme messen, blz. 24.
5. Maai het gras in een testgebied om te controleren of alle
maaidekken op dezelfde hoogte maaien.
6. Als de maaidekken nog moeten worden afgesteld, zoek
dan een vlak oppervlak met een rechte rand van
minstens 2 meter.
7. Om het mesvlak gemakkelijker te meten, moet u de
machine in de hoogste maaistand zetten; zie De
Maaihoogte instellen.
8. Laat het maaidek neer op het vlakke oppervlak. Verwijder
de kappen van de bovenkant van de maaidekken.
9. Draai het mes op elke as totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen.
10. Meet de afstand van de grond tot de voorste rand van
het mes.
11. Plaats opvulstukken (3 mm) op de zwenkwielvork(en)
zodat de maaihoogte gelijk is met de sticker (Fig. 20);
zie Schuinstand van het maaidek afstellen.
4
1
Figuur 20
1. Zwenkwiel
2. Klemkapje
3. Afstandsstukken
2
3
5
4. Opvulstukken
5. Montagegaten van as