Zie pagina 19.
Sluisfunctie
Wordt gebruikt wanneer de eerste deur moet sluiten voordat de tweede kan openen (gewoonlijk
om energieverlies te beperken en niet om beveiligingsredenen).
Reserve-accu UPS
Reservevoeding die tijdens korte stroomonderbrekingen de normale werking in stand houdt.
Foutmelding
Wordt verkregen wanneer er een lamp of zoemer is aangesloten.
Sleutelschakelaars (inbouw en/of opbouw)
Worden gebruikt om bij elke instelling van de programmaschakelaar openingsimpulsen aan de deur
te geven. Als er een accu is geplaatst, kan de deur ook worden geopend met de sleutelschakelaar
als het systeem uitgeschakeld is.
Drukknop
Wordt gebruikt om openingsimpulsen aan de deur te geven.
Synchronisatie
Wordt gebruikt tussen de deuropeners van twee samenwerkende enkele schuifdeuren in bijzonder
grote deuropeningen.
Verbindingskabel vereist.
Functie Openen/sluiten
Eén knop waarmee wordt geschakeld tussen Openen en Sluiten. De deur blijft open staan totdat
een volgende impuls wordt ontvangen, maar deze kan ook automatisch sluiten als binnen een instel-
bare tijd geen nieuwe impuls wordt ontvangen.
Aansluiting brandalarm
Wordt gebruikt om de deur in geval van nood te openen of bij brand te sluiten terwijl de netvoeding
is ingeschakeld.
Functie 'Zuster'
Wordt meestal gebruikt in een combinatie van de functies 'zuster' en 'bed'. Met 'zuster' wordt de
deur gedeeltelijk geopend, waarna deze met 'bed' (aangesloten op de binnen- of buitenimpuls)
volledig wordt geopend.
De zusterfunctie werkt in de programmastanden Uitgang en Auto.
Voor de zusterimpuls geldt dezelfde openhoudtijd als voor gedeeltelijk openen.
Modus Uitgang op afstand
Om de deur op afstand in de modus Uitgang te zetten, bijvoorbeeld met een timer.
Noodopeningsimpuls
Wordt gebruikt om bij elke instelling van de programmaschakelaar een openingsimpuls (brandweer-
opening) aan de deur te geven. Met een elektrische noodinrichting ook tijdens stroomstoringen.
24
Versie 2019-10-21
1016696-EMnl-NL-5.0